De acht bergen van Paolo Cognetti heb ik (nog) niet gelezen. De film gezien wel. Ik weet niet in hoeverre de film getrouw is gebleven aan het boek. Christophe Vekemans sprak voor Klara over de fascinerende werking die uitgaat van de door Cognetti beschreven bergen, de bossen, de zon en de sneeuw en kortom ‘de natuur’, zoals enkel stadsmensen dat volgens Bruno noemen. [Bruno is een jongen uit de bergen.] De film gebruikt daar weinig woorden voor, en zelfs beelden zijn schaars. Het gaat om de mensen.

Wat mij opviel, was de verwantschap van het verhaal van Pietro (uit Milaan) en Bruno (uit Valle d’Aosta) in Le otto montagne, met dat van Marcel (uit Marseille) en Lili (uit het nabije massif du Garlaban) in het ook autobiografische Le Château de ma mère van Marcel Pagnol.
Le Château de ma mère (1958) is het tweede deel van Souvenirs d’enfance, en wordt best pas na het eerste deel gelezen, dat La Gloire de mon père (1957) heet. Niet alleen de vriendschap tussen de twee jongens, uit de stad en uit de bergen, maar ook de vader-zoon-relatie is in beide boeken zeer present. Marcels vader Joseph is onderwijzer, een hussard de la République, voor wie onderwijs een republikeinse en anti-klerikale roeping is, met de zeer gelovige oom Jules als tegenpool. De waarde van vriendschap wordt zowel door de twee jongens als door de twee mannen vertolkt, die elkaar ondanks hun verschillen weten te waarderen. Net als De acht bergen eindigt Le Château de ma mère met een overlijden. Of met meerdere: het overlijden van de moeder — cinq ans plus tard, je marchais derrière une voiture noire, dont les roues étaient si hautes que je voyais les sabots des chevaux —, van de jongere broer Paul, die als herder in de bergen is blijven wonen, en van Lili, die in 1917 als jongeman aan het front in Noord-Frankrijk door een kogel wordt gedood. [Even denk je dan aan De Toverberg, maar onder jonge mannen was aan het front sterven in die jaren heel courant.] Marcel wordt schrijver en cineast, een beroep van de stad — zijn broer bleef op het land —, maar neemt de herinnering aan Lili en aan de bergen met zich mee.
Marcel Pagnol is in 1895 in Aubagne (nabij Marseille) geboren en overleed in 1974 in Parijs. Zijn jeugdherinneringen zijn vooral een aangename lectuur, luchtiger dan wat De acht bergen kunnen zijn, met grappige anekdotes en licht-spottende beschrijvingen van personages en van de tijdsgeest van een nog naïeve twintigste eeuw. Door de ogen van een kind. In het slot zet een volwassen Pagnol de lezer met zijn beide voeten op de grond. Een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel Mijn kinderjaren in de Provence.

P.S., voor ik het vergeet: de Taoumé is een van de toppen van het massif du Garlaban, en zeer present in het verhaal van Marcel en Lili.