Jef Van Staeyen

Auteur: Jef Van Staeyen (Pagina 101 van 131)

over markt en macht ❧

Een reis naar Québec (de provincie) en Montréal heeft me in 2008 tot het schrijven van een album gebracht: “Nieuwe Wereld, over eindigheid en oneindigheid”.

Daarin vertelde ik eerst het verhaal van de twee tot drie weken durende ontdekkingstocht door een klein stukje van dat onmetelijke land, en nadien de gedachten waartoe die reis me had geïnspireerd, over toe-eigening, burgerschap, migraties, en dergelijke meer.
De toen heel acute twisten over het eigendom over de Noordpool, tussen Rusland en Canada, met Denemarken, Noorwegen en de Verenigde Staten als aandachtige en belanghebbende toeschouwers, waren het vertrekpunt voor een vijftiental korte teksten, die ik samenbracht onder de titel “over markt en macht”.

Dat hoofdstuk “over markt en macht”, net als de twee daarop volgende — “Wereldburgers, van mensen en grenzen”; “Terug naar huis” — en ook twee eerdere albums  — “Noorderlicht” (2005); “Spiegels op het water” (2006) — zijn in zekere zin mijn moederteksten — wat moeilijk of stroef — waarvan ik tot vandaag de ideeën gebruik. Zonder hier alles te publiceren — er staan zowel intieme stukken in, als andere die publiek kunnen worden gemaakt — publiceer ik hier wat met zijn volledige naam heet: “De Russen komen. Over markt en macht”.
Die titel verwees naar een zin uit het eerste hoofdstuk: “In Canada — en ook in het “kleinere” Québec — en in de wisselwerking tussen beide — en de verhouding tot de Inuïts, of tot de Russen — zijn ongemeen boeiende processen aan gang, die een voor mij nieuw licht werpen op de wereld van morgen, op zijn problemen, zijn uitdagingen, zijn kansen en mogelijkheden. (…) [Maar] laat me dus eerst vertellen wat we gezien hebben. De Russen komen nadien.”

[Deze tekst uit 2008 heb ik op 10 juni 2016 hier geplaatst, om een link met een nieuwe tekst — op 11 juni — mogelijk te maken.]

BeNePost, ook voor de brieven?

Dit is een vervolgje op de (Franse) tekst die ik hier op 21 maart bracht: “Travailler pour rien”, en waarvan de Nederlandse versie “Voor niets gewerkt?” op 11 juni verschijnt.

Waarover gaat economie? vroeg ik me af. Gaat het over goederen en diensten, voor de mensen, of over geld? Gaat het over gezonde en smaakvolle voeding, goede huisvesting, kwaliteitsvol onderwijs, degelijke gezondheidszorg — die ook vlot beschikbaar en betaalbaar is —, een gezond en natuurlijk milieu, en een bloeiend cultureel leven? Of gaat het over balansen en bottom-lines?
[Het gaat over bottom-lines. Het netto-resultaat.]
Een illustratie met Bpost.

* * *

Ging Bpost Postnl kopen? [Terloops, wie beide woorden tracht uit te spreken, weet meteen waar het Franse “postillonner” zijn oorsprong vindt.] Heeft de vroegere minister Labille met zijn voortijdig bericht heel de zaak verknoeid? Een geheim geschonden? En is dat strafbaar? Of komt het toch goed? Staat Postnl nog steeds te koop? Wat kost het? Waar komt het geld vandaan?
De kranten stonden er vol van, maar niemand sprak over post.

Post?
De politici, de bedrijfsleiders, de commentatoren, de vakbondslui, iedereen was vergeten waarover het gaat: Bpost en Postnl zijn postbedrijven. Tot nut van ‘t algemeen door datzelfde algemeen opgerichtZe verdelen post. Sinds het internet is dat een pak minder, en ook anders geworden, maar toch blijft er… post.

Bpost en Postnl zijn ook, net als hun buitenlandse zusters, financiële dienstverleners. Dat waren ze vroeger nog meer: de postchèque en de giro. Tot ieders tevredenheid — behalve van de banken: het systeem was handig, het werkte goed. “Oneerlijke concurrentie.” Onder dwang van de Europese Unie werd daar een mouw aan gepast, en de kwaliteit verlaagd. Downgraded, tot nut van de markt.

Heeft iemand van jullie in een van al die artikels over de Belgisch-Nederlandse postfusie of postovername maar één zin, één woord gelezen over post? Over postbedeling? Zorgt een Belgisch-Nederlandse Post — een BeNePost — ook voor betere dienstverlening? Zorgt ze voor snellere post tussen Antwerpen en Amsterdam? Voor eengemaakte tarieven, van Den Helder tot Clairefontaine? En BeNezegels, die je in Rekkem koopt, en bij Emmen op je brieven plakt. Dat zou nog wat zijn. Maar daar ging het niet om.

Even naar Amerika, de States. Het land van de markteconomie.
De Amerikaanse post is al 240 jaar een openbaar bedrijf, op maat van alle staten, en niet voor elk van hen afzonderlijk. In de zomer van 1775, nog vóór de onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776, beslisten de revolutionairen tijdens hun tweede Congres een federale, openbare postdienst op te richten, en stelden Benjamin Franklin aan het hoofd: the United States Post Office.
Zonder eengemaakte openbare post geen verenigde staten, oordeelden ze, en dus bepaalt de Amerikaanse Grondwet al sinds hij geschreven werd, in 1787: The Congress shall have power (…) to establish post offices and post roads” (section 8, clause 7).
Zelfs zonder grondwet, maar met verdragen, was een Europese openbare post al meer dan vijftig jaar mogelijk — en vooral wenselijk — geweest.
Een BeNePost als eerste stap? Voor de brieven, en voor de klanten. 

* * *

Synthese:
We hebben de wereld op zijn kop gezet.

  1. Er is discussie over de evolutie van een postbedrijf, maar niemand spreekt over post.
  2. Het openbaar maken van informatie over de evolutie van een bedrijf van openbaar nut met openbaar kapitaal is een strafbaar feit. Niet in Noord-Korea, maar in België, een democratie.
  3. De Europese Unie verkwanselt mooie kansen om voor burgers en bedrijven haar nut en haar waarde te bewijzen.

waarom Jan Jambon en Geert van Istendael snotneuzen zijn

Oma, Opa, Papy, Mamie, Bompa, Bomma… het zijn eretitels.
Titels die je draagt bij kleinkinderen en achterkleinkinderen en — bij uitbreiding — kinderen, schoonkinderen en vriendjes van.
Het zijn liefkozende namen, die nabijheid en vertrouwen in woorden zetten: jij bent van ons en wij van jou.

Die mooie namen worden misbruikt. Een onbekende oudere man of vrouw wordt ongevraagd opa of oma genoemd, in de tram, aan de balie, in de krant. Een inbreuk in zijn of haar intimiteit. Waarmee de spreker of schrijver bedoelt dat oudere mensen onbekwaam zijn, onnozel, in zekere zin zelfs ongevaarlijk. Ze zijn uit-ge-ran-geerd. Het respect dat we hen tonen, is slechts schijn.

Daarom stel ik voor dat we iedereen, ongeacht zijn leeftijd, die onterecht het woord opa, oma, papy, mamie, bompa of bomma in de mond neemt, of welke variant dan ook, voortaan snotneus noemen (“morveux” of “morveuse”, in het Frans). Snotneus!

Twee recente snotneuzen.

  • “Als u denkt dat we enkel mensen met een bruine huidskleur selecteren: dat zal niet zo zijn. We gaan niet aan ethnic profiling doen. Ook de oma van 75 heeft kans om gecontroleerd te worden.” (Jan Jambon in Terzake, geciteerd door De Standaard, 3 mei 2016).
  • “Misschien was het toch beter geweest dat de extreem-rechtse luchtvaartingenieur de Oostenrijkse presidentsverkiezingen had gewonnen en niet de minzame groene opa.” (Geert van Istendael, “De elites van West-Europa weigeren de nood van hun medeburgers ernstig te nemen”, in De Morgen, 25 mei 2016). — Wat gebeurt er als Van Istendael in een opiniestuk de vroegere Deense Eerste minister poesje noemt?

Zoals je ziet, al zijn het er nog maar twee, het cultureel en maatschappelijk veld van onbehouwenheid is breed. Heb jij andere voorbeelden?

 

P.S.: Ik hoor het al. Ik ben wel héél vroeg met deze commentaar, en heb nog veel tijd om me kwaad te maken.

“obligation de ne rendre obligatoire”

Laatst vond ik, op kantoor, in het administratief persoverzicht, volgende korte tekst:

Obligation de ne rendre obligatoire que les normes consultables gratuitement

L’article 4 du décret n° 82-167 du 16 février 1982 ne peut être regardé comme ayant pour objet ou pour effet de déroger au troisième alinéa de l’article 17 du décret n° 2009-697 qui prévoit, dans le respect de l’objectif à valeur constitutionnelle d’accessibilité de la règle de droit, que les normes dont l’application est rendue obligatoire doivent être consultables gratuitement.
D’où l’annulation pour ce motif d’un arrêté portant approbation d’un recueil d’instructions générales de sécurité d’ordre électrique.
Conseil d’État N° 383756 – 2016-02-10

Als ik zoiets lees, moet ik driemaal nadenken.
In feite staan er twee dingen.
Praktisch: een reglement voor elektrische veiligheid werd nietig verklaard.
Principieel: normen kunnen slechts worden opgelegd als ze gratis beschikbaar zijn (en je dus niet moet betalen om ze op een website te raadplegen).

Maar het is wel moeilijk gezegd. Schoon Frans. Met opeengestapelde bevestigingen of ontkenningen. Zoals een collega (jurist!) ooit zei: “Vous n’êtes pas sans ignorer”. [Onmeedogenloos, is zo’n zin.]

* * *

Overigens is dat objectif à valeur constitutionnelle (die doelstelling met grondwettelijke waarde) wel mooi: je wordt niet verwacht te betalen om de wet te mogen lezen.
Jammer dat de rechtspraak — la jurisprudence — daaraan zo vaak ontsnapt. Ze is vaak ontoegankelijk, tenzij je de beste advocaten hebt, die over enorme bestanden beschikken. Al is ze — zelfs meer en meer, ook in het Frankrijk van het geschreven recht — een bron van recht. Dat wil zeggen, een basis waarop rechters voortbouwen als de wet geen uitsluitsel geeft.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑