Jef Van Staeyen

Auteur: Jef Van Staeyen (Pagina 18 van 131)

de aanbouw van het Steen mag de Erfgoedprijs niet winnen

welkom !

Het is begrijpelijk dat het moeilijk is een oud, historisch waardevol gebouw op een optimale manier universeel toegankelijk te maken. Denk aan de discussie in Gent. Het is begrijpelijk dat men bij de bouw van het Antwerpse MAS pas laattijdig heeft ontdekt dat het dak van het museum een publiekstrekker kan zijn, waardoor het niet met een lift bereikbaar is — meer dan tien jaar na de opening had die lift er wel kunnen staan. Maar het is onbegrijpelijk, of zelfs schandalig, dat de recente aanbouw van het Steen in Antwerpen, dat als toeristisch informatiecentrum geldt, niet op een correcte en menswaardige ontvangst van mensen met een beperking is voorzien. Voor hen is er de achterdeur — elders is dat de plek langs waar het bier wordt binnen gebracht —, en als ze toch de voordeur willen nemen, worden ze er aan de trapjes “graag geholpen” door de mensen van het informatiecentrum — over hen geen kwaad woord. Van het uitzichtpunt boven mogen ze niet genieten, als ersatz is er een venster op de Schelde.
Het maakt daarom weinig uit wat we vinden — of wat deskundigen vinden — van de vormelijke kwaliteiten van het gebouw, of van zijn aanpassing aan het Steen. Wat hier geldt is dat het als openbaar gebouw met een belangrijke publieksfunctie een absolute miskleun is. Het zou een zeer slecht teken zijn — een aanfluiting — mocht dit gebouw in oktober de Erfgoedprijs ontvangen — waarvoor het onlangs op de shortlist kwam. Noch de opdrachtgever, noch de ontwerper, noch hun gebouw heeft dat verdiend.

 

de achterdeur
(let ook op de afwezigheid van een handgreep langs de trap)

 

zonder haast straat

 

 

De liefde voor een stad gaat ook door kleine, dagelijkse dingen. Zoals de mooie Antwerpse straatnaamborden. Hoe en wanneer ze zijn ontstaan, wie de mooie letters ontworpen of gekozen heeft, de rustige zetting op een blauwe achtergrond — tegenwoordig jammer genoeg vaak goedkoop wit —, ik weet het niet, maar het resultaat is prachtig. Ik weet niet of er ergens elders mooiere straatnaamborden te vinden zijn, maar ik heb er geen gezien.

Gelukkig was het ook — nu ja, gelukkig — dat er in 2006 een “zonder haat straat”-campagne kwam, waarmee duizenden en duizenden gezinnen hun afkeer toonden voor haat in het algemeen en racisme in het bijzonder. Aanleiding was een racistische aanslag in Antwerpen, waardoor er logischerwijs veel Antwerpse straatnaambord-affiches aan de Antwerpse ramen kwamen, die ook grafisch naar de echte Antwerpse straatnaamborden verwezen. In andere steden, zoals Gent, kwamen er andere versies. Uiteraard. Het antiracisme gaat mooi samen met een warm thuis-gevoel. Ik durf denken dat het samengaan van een “dit is echt een straatnaambord van hier” en de inclusieve boodschap aan het succes van de campagne heeft bijgedragen.

Er kwamen ook varianten. In vorm en in inhoud. Niet altijd even inclusief.

Dit straatnaambord wil wijzen op de behoefte aan onthaasting, aan verlangzaming in de stad. Zo wordt niemand uitgesloten, en vindt iedereen zijn plaats. Ook dit bord is inclusief.


[Met dank aan de ontwerpers van de Antwerpse straatnaamborden, en aan de mensen die beslisten een “zonder-haat-straat”-campagne te lanceren en daarvoor naar de Antwerpse straatnaamborden verwezen.]

zijn we Katharina Blum vergeten? ❧

We hebben het ouderlijk huis opgeruimd. De meubels, de huisraad, de boeken.
Uit vaders bibliotheek koos ik enkele romans, van Eric De Kuyper, Hella Haasse, Heinrich Böll.
De verloren eer van Katharina Blum — net herlezen — greep me even hard aan als vijftig jaar geleden. Niets heeft dat verhaal aan kracht ingeboet.

Katharina Blum is een vrouw van 27. Ze heeft twee handicaps, en haar gedrag vertoont twee ongerijmdheden. De handicaps zijn dat ze mooi is en hard werkt. Ze werkt als huishoudhulp — gek woord voor iemand die niet helpt maar doet — en in de horeca: cafés, restaurants, recepties. Vaak wordt ze lastig gevallen. Ook en vooral wanneer ze bij invloedrijke mensen thuis feestjes organiseert. De ongerijmdheden, die al snel verdacht worden gevonden, zijn dat ze soms in haar Volkswagen stapt en uren ver rijdt, liefst in de regen langs wegen met bomen, en ook dat ze, die als een terughoudende vrouw bekend staat en soms “de non” wordt genoemd, op een feestje plots verliefd wordt op een haar onbekende man, de hele avond innig met hem danst, beslist dat ze voortaan met hem wil leven en hem mee naar huis neemt. Hij is een misdadiger die door de politie wordt gevolgd — dat weet ze niet — en ze helpt hem uit haar omsingelde appartement te ontsnappen. Daar komen problemen van, met de politie en vooral met de pers: de Zeitung. Voor de politie is de ontmoeting met de gangster niet toevallig, maar opgezet spel, en is Katharina sinds jaren zijn handlanger. Waarom heeft ze de voorbije jaren al die kilometers naar nergens gereden? Waarom is ze met de tram naar het feestje gegaan? Wie was het herenbezoek waarover haar buren praten, dat ze — ongewenst — kreeg en haar — ongevraagd — een dure ring heeft geschonken? Voor de pers, althans de Zeitung, is er veel meer aan de hand. De twijfels van de politie worden tot zekerheden uitvergroot, Katharina wordt het centrum van een staatsgevaarlijk netwerk, en al wie Katharina kent wordt mee door de modder gesleurd. Nee, niet iedereen: de Zeitung is selectief in wie ze besmeurt. Blijkbaar wordt een en ander uit het politiekantoor gelekt, en met verdraaide getuigenissen aangedikt. Maar, zoals de jonge advocaat-generaal dr. Korten tijdens een verhoor aan Katharina zegt, wanneer die zich over de gang van zaken beklaagt: “wie zich niet in slecht gezelschap begeeft of daarin terechtkomt, geeft de pers geen enkele aanleiding tot een vertekende voorstelling van zaken”. De mensen hebben immers recht “de tegenwoordige geschiedenis” te kennen. Uiteindelijk maakt Katharina een afspraak met de journalist van de Zeitung, en schiet hem dood.

geen Böll in de bib

Dat laatste lezen we niet op het einde van het verhaal, maar in het begin, wat deel uitmaakt van de magistrale structuur en stijl van het boek. In 58 korte (soms zeer korte) hoofdstukken neemt Heinrich Böll de lezer bij de hand, en schrijft in reportagestijl, soms heel ernstig, dan weer ironisch, het verhaal overhoop — wat me enigszins doet denken aan het (veel recentere) Puhdistus (Zuivering) van Sofi Oksanen uit 2008. De lezer laat zich best niet afschrikken door de wat bizarre stijl en mededelingen van de eerste twee hoofstukken, en doet er goed aan de soms op elkaar lijkende Duitse namen goed te onthouden. Dit in acht genomen loopt het verhaal als een trein.

Ik heb het boek tweemaal herlezen, en merk nu pas dat ik ook een in Frankrijk uitgegeven pocket-versie heb: “Lire en Allemand”, een Duitse tekst met Duitse uitleg en (heel soms) Franse vertalingen van moeilijke woorden erbij. Dat moet me lukken. [Een enkele keer helpt een Duits woord met Franse vertaling me verder dan de Nederlandse: Staatsanwalt — procureur — advocaat-generaal.]
Onderwijl verbaas ik me (of niet?) geen Böll in de boekhandel te vinden, en nauwelijks in de bibliotheek. Toch blijven die boeken vijftig jaar na hun verschijnen even actueel en aangrijpend als toen.

 

Post scripta:

  • Zonder de kennis van de Nederlandse vertaling was ik in de Duitse tekst volledig verloren gelopen, maar met die kennis was het een echt leesplezier. Dit is geen kritiek op Jan Bernards vertaling, maar met die Duitse tekst van Böll voel je soms toch nog wat anders.
  • Hoofdstukje 4 begint met een subtiele woordspeling, die in de vertalingen verloren is gegaan. Elke lezer begrijpt dat Heinrich Böll met de Zeitung het Hamburgse dagblad Bildzeitung bedoelt. Kortweg Bild. [“De overeenkomsten zijn niet opzettelijk en evenmin toevallig, maar onvermijdelijk”, schrijft Böll als leeswaarschuwing.]
    Wanneer enkele dagen na de journalist van de Zeitung ook een collega-persfotograaf wordt vermoord — eerst denkt de politie aan Katharina Blum als dader, maar die heeft een alibi: ze zat in de cel — noemt Böll hem treffend Bildjournalist.
  • Ik merk wel enkele ongerijmdheden in het verhaal. Er is een kwestie van uren (hfdst. 14) en een van jaren en kilometers (hfdst. 24), die ik zowel in de Nederlandse vertaling (1974) als in een Engelse (1975) vond, maar in de Franse uitgave-met-Duitse tekst uit 1991 is gecorrigeerd. Een andere ongerijmdheid betreft de woning van hoofdinspecteur van de recherche Walter Moeding, waar Katharina Blum op zondagavond aanbelt om te verklaren dat zij de Zeitung-journalist heeft vermoord, terwijl niets in het verhaal erop wijst dat zij Moedings adres kent.
  • Die verlorene Ehre der Katharina Blum werd in 1975 door Volker Schlöndorff en Margarethe von Trotta verfilmd.
« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑