Jef Van Staeyen

Auteur: Jef Van Staeyen (Pagina 23 van 131)

wanneer de Schelde overloopt

Ik hou van hydrodynamica.
Iedereen heeft het wel meegemaakt, dat als je een kan wat te snel in de gootsteen uitgiet, het water langs de randen van de bak omhoogstroomt, of zelfs op je kleren of handen spat. Dat vinden we heel normaal, maar we beseffen niet dat het gelijkaardige fenomenen zijn, die de grote watermassa’s in zeeën, fjorden en rivieren omhoog doen vloeien.
Hydrodynamica vind ik in het kleine lavabo’tje hier in het toilet (omwille van een conceptiefout vloeit het slechts langzaam leeg: de lucht in de afvoerpijp remt het water, maar wanneer dat hoog genoeg staat, gaat het plots wel), in de Noorse fjorden, en in de getijden op de Schelde, waarbij het water soms “bergopwaarts” van Antwerpen naar Vlissingen vloeit. [Echt waar: wanneer het laag water, volgens een identieke TAW-meting, in Antwerpen soms meer dan 70 cm lager ligt dan aan de monding, in Vlissingen, kan dat niet anders betekenen, dan dat het water “bergop” gelopen is. En ook het hoogwater, hoger dan in Vlissingen of in Melle, bij Gent, is zo’n fenomeen.]

Op 31 januari (2022) had ik de kans, als “recente” Antwerpenaar, een stormvloed op de Schelde te zien. Begrijp storm niet verkeerd: in Antwerpen waaide het heel hard, onstuimig hard — je werd er dronken van, en achteraf doodmoe; fietsers moesten bij wijlen van hun fiets, en ook ik, als voetganger, bleef dan even staan met mijn rug naar de wind — maar de storm, Corrie genaamd, ontketende haar windkracht 9 op zee, en duwde het water vanuit het noordwesten de monding van de Schelde in. Het was géén springtij die dag, en de efemeriden (de stand van maan en zon) voorspelden een hoogtij van 5m48. De stormvoorspellingen maakten daar zo’n 7m00 van, de hoogte van de Blauwe steen. Om 15u06. Uiteindelijk werd, met een merkwaardig afgetopte curve, een hoogwater van 6m94 gemeten. Maar reeds om 14u30 zagen we hoe de Schelde over de Blauwe steen ging.

klik op de foto voor meer plaatjes

kadering van kunst — Van Dyck in het MSK van Gent

beste Museum voor Schone Kunsten,

Eergisteren 3 februari bezocht ik uw prachtige museum in Gent. Er waren geen specifieke tentoonstellingen (of “events”) — en daardoor allicht wat minder bezoekers —, maar dat was een uitstekende gelegenheid om de kracht en de diversiteit van de permanente collectie naar waarde te schatten. De thematische presentatie is bijzonder boeiend. Vooral de zaal met de portretten sprak me aan, maar ook elders waren er verrassende confrontaties, soms over eeuwen en stijlen heen. [Alleen de kleuren van sommige wanden vond ik wat storend om ten volle van de kunstwerken te kunnen genieten.] Er is veel te zien, veel meer dan ik had verwacht. Dus kom ik zeker terug — ook om sommige werken opnieuw te zien. Bravo! en hartelijk dank.

Bij een van de meesterwerken van uw collectie, Jupiter en Antiope van Antoon Van Dyck, las ik volgende tekst:

Vermomd als sater vergrijpt de oppergod Jupiter zich aan de slapende Antiope, in een scene die elke eeuw anders interpreteert. In Van Dycks tijd ziet men geen graten in deze benadering van de vrouw. Het werk symboliseert de kracht van de natuur en brengt ode aan de vruchtbaarheid — hoewel het erotiserende ervan niet ontkend kan worden.

Wanneer het MSK het schilderij in 1900 aankoopt, vinden enkele bestuursleden van het museum het te gewaagd voor de ogen van hun vrouw. Over mannelijke ogen wordt niets gezegd. En vandaag zouden we het beschouwen als toonbeeld van verouderde genderrelaties. Of net als herinnering dat deze misogynie nog steeds bestaat.

Ik vraag me af of u overweegt ook bij andere werken gelijkaardige teksten aan te brengen.
In uw museum zag ik onder meer:

  • een immens schilderij waarop men ziet hoe drie mannen, voor de ogen van de menigte, met grote spijkers aan hoge palen en balken zijn vastgemaakt. Dergelijke scène werd wel vaker afgebeeld, omdat ze zaligmakend werd (of wordt) geacht. Bovendien wordt verteld dat voor een van de drie gemartelde mannen het zijn eigen vader was die het wilde. Gelijkaardige (weliswaar niet identieke) praktijken zijn tot vandaag in sommige landen gebruikelijk, waar mannen of vrouwen voor de ogen van de menigte worden gegeseld, gestenigd, onthoofd. Hangt u weldra een waarschuwend bord waarop het afgebeelde wordt gecontextualiseerd, en de uiteenlopende lezingen, door de eeuwen heen, worden geduid, “als herinnering dat gelijkaardige praktijken nog steeds bestaan”?
  • een wat kleiner werk met een man die vrijwillig honger lijdt. Komt daar een waarschuwing voor de gevaren van anorexia?
  • meerdere schilderijen (of groepen van schilderijen) waarop een gehuwde man en vrouw en hun kinderen worden afgebeeld, de jongetjes netjes bij hun vader, de meisjes bij hun moeder. Soms worden ook de overleden broertjes en zusjes afgebeeld, met hun engelbewaarders, waaruit moet blijken dat ze (in een andere wereld) nog verder leven. Dit lijkt me de plek bij uitstek voor een bord waarop ook andere samenlevingsvormen en andere identiteiten worden vermeld, en hoe die in de loop der eeuwen zijn geëvolueerd. Welke maatschappelijke kansen hadden kinderen en volwassenen die niet in dat ideaalbeeld pasten?

Dit is maar een selectie. Allicht — ik heb er niet op gelet — ziet men op andere schilderijen mensen die voor een hongerloon zware en gevaarlijke arbeid moeten uitvoeren.
Zoals u merkt, er is werk aan de winkel.

En, wat de bestuursleden van 1900 en de ogen van hun vrouwen betreft, het is een bekend fenomeen. In dergelijke commissies en jury’s vindt men vaak zowel deskundigen als niet-deskundigen. De mening van deze laatsten beperkt zich veelal tot “ik houd niet van”, wat ze in aanwezigheid van de deskundigen moeilijk tot uitdrukking kunnen brengen. Dus praten ze over de zogezegde mening van hun vrouw, die in hun ogen zowat de verpersoonlijking van de goegemeente is — de commissie- of jury-leden waren (zijn?) immers al te vaak man. Dan hoort men, naargelang het onderwerp, commentaren als “mijn vrouw houdt niet van platte daken” (een architectuurwedstrijd), of “van geel”, “van klavecimbel”, “van Thomas Bernhard”, etc. [Het kan ook een beetje anders: nog niet zo lang geleden verklaarde een politicus dat hij “iets niet kon uitleggen aan Deborah”.]
Blijkbaar vonden sommige van die bestuursleden van 1900 het zelf jammer dat Jupiter en Antiope van Antoon Van Dyck in de collectie kwam — en vinden sommigen van het MSK dat vandaag nog steeds. Misschien is er een ander (openbaar!) museum ten lande dat het werk graag in langlopend bruikleen heeft.

Met vriendelijke groet,

gevangenen van hun geld ❧

Het is ironisch, of misschien zelfs cynisch.

Er zijn mensen die goed hebben geboerd. Misschien waren ze slimmer, handiger, daadkrachtiger. Of misschien hadden ze chance. Misschien hebben ze meer financieel en sociaal kapitaal van hun ouders gekregen, de beste scholen bezocht, de beste jobs gekozen, en nog wat erfenissen links en rechts. Misschien zijn ze spaarzaam geweest. Hoe ook, ze beschikken over een meer dan fatsoenlijke financiële matras. Zo’n matras is aangenaam: je voelt je beter en zekerder als je die hebt — er zit ook zelfbevestiging in, une vie réussie —, het is goed voor de kinderen, en voor de oude dag. Want met die oude dag, de gezondheid en de kwalen, de leefomstandigheden en de zware kosten, weet je nooit.

Misschien hebben ze hun geld in vastgoed geïnvesteerd, of in een bedrijf — in hun bedrijf, als risicodragend kapitaal — en/of misschien hebben ze het naamloos in fondsen belegd. Naamloos, want niemand weet waar zijn geld echt zit — morgen elders dan vandaag —, en niemand weet van waar het komt. Vooral wat het opbrengt, en alleen wat het opbrengt, is wat telt. Het profijt. Daarom ook hebben die mensen geijverd, via hun netwerken, kranten en politici, opdat meer en meer bedrijfssectoren voor anoniem kapitaal zouden open staan.

Komt uiteindelijk de dag dat ze niet meer zelfstandig kunnen zijn, en naar een woonzorgcentrum moeten verhuizen. Mede dankzij hun meer dan comfortabele financiële matras, komen ze in het chicste en duurste woonzorgcentrum van het land terecht. Het ligt nabij een park, maar je moet wel een van de drukste straten van stad oversteken om er te zijn. Vanuit je kamer, met zicht op het park, kan je het park niet zien. Het gebouw van het woonzorgcentrum was immers een hotel, ook heel chic, maar werd niet aan zijn nieuwe bewoners, de oude mensen aangepast. De vensterbanken zijn te hoog om vanuit de bedden of zetels de bomen te zien. De meubels te zwaar, de kasten te klein. Op de vloeren ligt dik tapijt, te dik voor rolstoelen, slepende voeten en rollators. Pislucht krijg je er niet uit. Er is vooral te weinig personeel, te weinig zorg, want dat kost geld. En bedreigt het profijt.

Het woonzorgcentrum wordt door anoniem kapitaal gefinancierd. Kapitaal dat niet verschilt van het geld dat zijn bewoners in anonieme fondsen en circuits hebben belegd. Ze zijn de gevangenen van hun eigen geld.

de dood ingejaagd, in De Morgen

“Eindelijk weten we wie Anne Frank en haar familie de dood injoeg”, titelt De Morgen op maandag 17 januari 2022. Daarin gaat het over een groots opgezet onderzoek “waarbij meer dan 200 mensen betrokken waren en dat ruim vijf jaar duurde” waardoor, aldus De Morgen, “met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de man ontmaskerd” werd “die Anne Frank en haar familie de dood injoeg”.

Neem me niet kwalijk, De Morgen, we weten al meer dan 75 jaar wie de mannen zijn die Anne Frank en haar familie de dood hebben ingejaagd. Het zijn de Nazi’s. Zij zijn het die Anne Frank en met haar miljoenen anderen hebben vermoord, die hen de dood hebben ingejaagd. Hun namen zijn gekend, veruit de meeste toch. Wel hebben ze vrijwillige en onvrijwillige handlangers gehad.
Onderzoek, 75 jaar na datum, kan in enkele gevallen leiden tot de identificatie van (in dit geval onvrijwillige) handlangers, maar mag ons niet blind maken voor wat is gebeurd, en wie daarvoor schuldig was.
Zij, de Nazi’s, hebben beslist dat en wie er moest worden uitgeroeid. Het was hun wil, hun beslissing. Zij hebben de hele zaak fabrieksmatig georganiseerd: juridisch, administratief, technisch, financieel…. Zij hebben gemaakt dat — misschien* — een in het nauw gedreven Joodse notaris voor de keuze kwam te staan, zijn kinderen en zichzelf te redden door enkele lotgenoten, wat De Morgen noemt, “de dood in te jagen”.

De titel en de tekst in de krant zijn onzindelijk.

 

Andere kranten zijn terughoudender dan de sensatie-zuchtige Morgen:

  • “Anne Frank is in 1944 zeer waarschijnlijk verraden door…” (Volkskrant)
  • “Coldcaseteam denkt dat (…) Anne Frank en haar familie verraadde” (NRC)
  • “…wie Anne Frank en de andere onderduikers in het Achterhuis verraden heeft. ‘Zeer waarschijnlijk’ was het…” (De Standaard)
  • “Onderzoek onthult wie de nazi’s naar Anne Frank leidde” (Gazet van Antwerpen)
  • “…celui qui aurait livré la famille d’Anne Frank aux nazis” (Le Soir)
  • “Une enquête révèle qui aurait dénoncé la famille d’Anne Frank aux nazis” (La Libre)
  • Anne Frank et sa famille pourraient avoir été dénoncées par…” (Le Monde)
  • “Anne Franck (sic) et sa famille dénoncés par (…) ?” (Libération)

 

(*) De “misschien” heb ik op 24 maart toegevoegd. Ben ik niet voorzichtig genoeg geweest, of té voorzichtig in mijn  kritiek op De Morgen?

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑