Jef Van Staeyen

Auteur: Jef Van Staeyen (Pagina 57 van 131)

de vergeten voetganger (2) — Indianen in de stad

Wanneer voetpaden niets meer dan verharde bermen van fietspaden zijn.

De Fransen zeggen het mooi: en file indienne. Je ziet het voor je: mensen lopen netjes achter elkaar, als Indianen in een film of stripverhaal, omdat er geen plaats voor ze is is om naast elkaar te lopen. Indianen doen dat allicht om minder sporen achter te laten, en wandelaars in de natuur omdat de bos-, berg- of veldwegels smal en onzeker zijn. Maar ook van stedelingen te voet wordt vaak Indianen-gedrag verwacht. Dat blijkt althans uit de wijze waarop sommige straten zijn of worden ingericht. De Mechelse steenweg in Antwerpen is een droevig voorbeeld, waarover bijna een boek te schrijven valt, maar ook elders wordt in die richting gewerkt. Wie dacht dat stappers zich de luxe kunnen veroorloven een praatje met elkaar te slaan — verkeersleefbaarheid, weet je wel — komt bedrogen uit.
(klik op het plaatje hieronder als je het schermbreed wil zien)

 

Is het zó moeilijk een correct voetpad aan te leggen?
In Berchem, aan het station, wordt de Boomgaardstraat heraangelegd. Dat is geen makkelijke zaak, want iedereen wil naar en langs dat station: auto’s, vrachtwagens (ook als leveranciers), bussen, fietsers, voetgangers — de trams rijden elders —, en om de Uitbreidingstraat onder de spoorweg te voeren werd eertijds het straatniveau  zo’n anderhalve meter verdiept. Het openbaar domein ligt er op twee, zelfs drie niveaus.
De trajecten voor voetgangers waren al niet makkelijk: de Boomgaardstraat oversteken is immers niet voorzien, en gevaarlijk bovendien, en het achtereenvolgens oversteken van de Uitbreidingstraat, de Posthoflei en de Statiestraat (de gele pijlen op het fotootje linksonder) duurt voor wie goed stapt, en de rode lichten respecteert, 2 minuten en 50 seconden. Je kan je dus beter niet laten verrassen, en lang voor je aan het kruispunt komt goed weten waarheen je wil.
Met de heraanleg van de Boomgaardstraat (en verderop de Stanleystraat) wordt het er niet beter op. Plaats voor auto’s (en vrachtwagens), bussen en fietsen is er genoeg. Behalve vier rijstroken (rechtdoor en telkens linksaf voorsorteren) zijn er niet minder dan drie (de facto zelfs vier) parallelle fietspaden in dat stuk Boomgaardstraat: de fietssnelweg boven langs het spoor, een drie meter breed fietspad beneden naast de berm (na samenvoeging met de fietssnelweg wordt dat vier meter in de Stanleystraat), en aan de overkant (de westkant) een voetpadaanliggend fietspad van nog ‘s anderhalve meter. Ook het voetpad op halve hoogte aan de oostkant blijkt vooral op fietsers gericht; de trap erheen werd trouwens afgeschaft. Voor de voetgangers blijven er, behalve het “balcon-voetpad” langs de gevels aan de westkant, dat naar de Statiestraat leidt, en vooral als café-terras en fietsenstalling dient, slechts halve voetpaden over — uitwijkstroken voor fietsers veeleer. Snippers. In een stationsomgeving nochtans, met een postkantoor, winkels, cafés, kantoren en huizen.
Er is bij het ontwerp aan voetgangers niet gedacht, tenzij als obstakels, als bewegende palen, waarvan de hinder voor de andere, snellere straatgebruikers zoveel mogelijk beperkt moet blijven. Het mag dan ook niet verwonderen dat ze met de echte palen (borden, lichten, kasten…) de zeldzame hun toegewezen ruimte moeten delen.

De manier waarop de voetgangers aan de andere kant van het station van Berchem bejegend worden komt een andere keer aan bod. Daar zijn meer foto’s voor nodig. Ook de Mechelsesteenweg wordt niet vergeten.

2030 ❧

"België" in 2030

 

Commentaar.

Uit enige lezersreacties blijkt dat deze tekening verduidelijking vereist.
Sommige Vlaamse politici pleiten voor een onafhankelijk Vlaanderen. Het lijkt er geenszins op dat ze daarin door de bevolking worden gevolgd, maar in politiek gebeuren soms de meest onwaarschijnlijke dingen.
De tekening is een van de mogelijke antwoorden op de vraag hoe de landkaart er uit ziet wanneer Vlaanderen, zoals die politici wensen, onafhankelijk wordt — en het Belgisch kader volledig verdwijnt.
Een zeer waarschijnlijke evolutie (maar niet de enige) is dat Wallonië en het Brussels niet meer hoofdstedelijk Gewest voor aansluiting bij Frankrijk kiezen, waar ze overigens met open armen worden ontvangen. Op aansturen van de Raad van Europa krijgt de Nederlandstalige minderheid in Brussel dan enkele lokale taalfaciliteiten, die maar een flauw afkooksel zijn van hun huidige politieke, juridische en maatschappelijke rechten.
Het (overwegend) Duitstalige gebied in het oosten van het land (de zogenaamde Oostkantons) vragen aansluiting bij het Groothertogdom, daarin misschien gevolgd door de provincie Luxemburg, die sterke banden met het Groothertogdom onderhoudt, en wier belangen trouwens ook vooral in dat Luxemburg liggen. Zowel de provincie als de zuidelijke Oostkanton (Sankt-Vith) heeft tot het Groothertogdom behoord — maar dat is geen argument —, voor ze respectievelijk in 1839 Belgisch en in 1815 Pruisisch werden.
[En misschien springt het kanton Malmédy, tussen Eupen en Sankt-Vith, met Duitstalige minderheid, wel mee in die boot, maar dat heb ik niet aangeduid.]

Vlamingen uit het Vlaams Gewest kunnen maar best wennen aan de idee dat bij uitvoering van de Vlaamse onafhankelijkheid Frankrijk vlak voorbij Machelen begint, en ze in Brussel voortaan vreemdelingen zijn.

Let wel: dit is een hypothese binnen een hypothese: wat er waarschijnlijk gebeurt wanneer een onwaarschijnlijk politiek project (het land waarvan zij dromen) wordt uitgevoerd.

het land waarvan zij dromen

 

 

Eerst stond er hier maar één plaatje, nu staan er vijf.
Klik op de pijltjes links of rechts om de andere plaatjes te zien.
(Ik heb ook meteen de datum van publicatie aangepast.)

Lees ook: 2030

komt mijn bankier bij de bakker

drriiiinnng (de bel)

— Dag mevrouw.
— Dag meneer, goeiemorgen. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
— … hmmm, zeg ‘s mevrouw (kijkt naar de broden), dat brood daar linksboven op de tweede rij, wat is dat voor brood?
— Dit hier?
— Nee, daarnaast, dat groter.
— Dat is een hotelbrood, meneer. Het is wit en luchtig.
— … hmmm, en dat brood daar rechts? Ja, daar!
— Dat is zuurdesembrood. Dat is wat zuurder, zoals de naam het al zegt. Maar wel heel lekker.
— Ja… dat begrijp ik. Hebt u toch maar lichtgrof, mevrouw?
— Jazeker, meneer. Dit hier.
— En wat kost dat?
— Twee euro veertig, meneer.
— Okee, dat neem ik.
— Zal ik het snijden meneer, dat is gratis.
— Ja, graag.
rrrrrr… (de broodsnijmachine)

 — Zo meneer, dat is dan twee euro tachtig.
— Tachtig, mevrouw? U zei toch veertig, twee euro veertig, en dat het snijden gratis is.
— Jazeker, meneer, twee euro veertig. Maar de veertig cent die daarbij komt is voor uw vragen die ik daarnet beantwoordde.
— Ah zo. En is dat altijd zo?
— Welja, meneer, en de vergoeding voor de vraag die u nu stelt wordt u de volgende keer wel aangerekend. Dat begrijpt u zeker wel. Een mooie dag nog. En de groeten aan de bank.

 

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑