Jef Van Staeyen

Categorie: 2020 (Pagina 12 van 22)

de vergeten voetganger (9) welkom in Berchem (station)

 

station Berchem-Antwerpen en stationsplein

Klik hier of klik op het plaatje.

 

Tweemaal heb ik bijna mijn voet verstuikt.
Het maken van een reportage over de voetgangersvriendelijkheid van het openbaar domein is niet altijd zonder gevaar. Je kijkt rond, wil een foto nemen, verzet een voet… nee, het is geen klif, waar je af valt, alleen een flinke verzakking in de bestrating waar je niet op let.

Eind goed, al goed — nu ja — dit is een negende en lijvige aflevering in de reeks “de vergeten voetganger”. Begonnen als een verrassing — of laat me eerlijk zijn: een ergernis — om het stationsplein in Berchem, dat ik sinds augustus heel vaak bezoek, is het al snel in allerlei richtingen uitgegroeid. En het had nog verder kunnen groeien.  Terloops: ook andere, kortere afleveringen van “de vergeten voetganger” spreken over plekken in de onmiddellijke omgeving van het station: (2) Indianen in de stad en (7) de hink-stap-voetganger.

Want er valt wat te zeggen over het Burgemeester Edgard Ryckaertsplein, zoals het volmondig heet. Over de belevingswaarde, de natuurwaarde, de leesbaarheid, het comfort, kortom: de gastvrijheid, zowel voor de Antwerpenaar als voor de bezoeker. Eén en ander lees je hier: welkom in Berchem station.

de vergeten voetganger (8) verboden openbaar vervoer

 

 

(klik op de foto’s als je ze beter wil zien)

Het moge vreemd lijken, dat openbaar vervoer zo wordt georganiseerd dat je het weinig of niet gebruikt. Elders, in “voorsmaakje: de Antwerpse tram” (november 2019), beschreef ik hoe de vervoersmaatschappij De Lijn er alles aan doet opdat je de tram vooral niet zou nemen. Informatie ontbreekt of is fout. Je weet niet welke tram waarheen rijdt, wanneer hij komt en waar hij stopt. [En enkele weken later merkte ik in het gloednieuwe metrostation Opera dat de toegang tot het perron voor Borgerhout vakkundig geheim gehouden wordt.]

Maar er is meer: om de tram te nemen, of een bus — en om er nadien weer af stappen — heb je haltes nodig. Vaak ben je voetganger als je naar zo’n halte gaat. Het plaatsen van haltes is daarom een hele kunst. Wil je niet te veel reizigers op je voertuigen, zorg dan voor een halte die niet goed bereikbaar is.
Ik geef drie voorbeelden van haltes die je niet kan bereiken zonder een verkeersovertreding te begaan, en die daardoor ook gevaarlijk zijn.

Groenenhoek

Deze tramhalte van de lijnen 4 en 9 is vooral een afstap-halte, voor wie uit het centrum komt. Weinig mensen nemen de tram aan de Groenenhoek om naar Deurne te rijden. De tramhalte ligt op de Gitschotellei, vlak voorbij het wat moeilijke kruispunt met de Diksmuidelaan, een strategische plaats, waar veel straten samenkomen. Naast de tramhalte liggen een café met gesloten terras, enkele winkels en een supermarkt van Delhaize. Er staan vaak veel fietsen geparkeerd. Op het voetpad. De verhoogde tramhalte heeft (zoals vele andere tramhaltes) slechts één in- en uitgang. [Waarom eigenlijk? Talrijke reizigers respecteren het hekwerk niet, en klauteren op of af de halte (soms vóór de neus van de tram) om zich een omweg van enkele tientallen meters te besparen.] De in- en uitgang komt uit op het fietspad, en kan je slechts verlaten door een eind over het fietspad te gaan.

Posthofbrug – Karel Coggestraat

Dit is geen tram-, maar een bushalte, voor de lijnen 90, 91 en 92, komende van Lier,  Waarloos en Kontich, via Mortsel naar Berchem Station. De bushalte ligt aan een brede weg (2×2 voor auto’s) met een ondoordringbare middenberm: de Posthofbrug. Samen met een fietsstation ligt hij op een vijftigtal meter van het kruispunt met de Karel Coggestraat. Op het trottoir werd een breed dubbelrichting fietspad gelegd, de fietsostrade f1 Antwerpen-Mechelen-Brussel, die ook snelle, gemotoriseerde fietsen toelaat (met elektrische of ontploffingsmotor). Er blijft, behalve een smalle, onbruikbare strook, geen voetpad over. Zowel het fietsstation als de bushalte is te voet niet bereikbaar. Zou het de bedoeling zijn dat deze multimodale infrastructuur alleen als overstapplaats tussen bus- en fietsstation is gedacht?

wijlen de waterbus aan de IJzerlaan

geen voetpad om de halte van de waterbus te bereiken

Deze bizarre situatie vermeldde ik al in “de vergeten voetganger (4) — een IJzerlaanbrug als zwakste schakel”. De waterbus op het Albertkanaal heeft niet lang gevaren. Een toegangsweg voor voetgangers was overigens niet voorzien.

en elders ?

bushalte op fietspad Simonsstraat

Ook elders heb ik, bij het afstappen van een bus, haltes gezien die je weliswaar te voet kan bereiken, maar waar je als busreiziger onmiddellijk op het fietspad staat. Tot je verrassing, en tot verrassing van de fietsers, die blijkbaar de bus niet hadden gezien, of die gemakshalve veronderstellen dat er uit een halterende bus niemand stapt.  De bushalte in de Simonsstraat, van de lijnen 17, 20, 21, 32 en 191, met overstap naar het metrostation Plantin, is er een voorbeeld van. Er staat geen enkele aanduiding, noch op het (fiets)wegdek, noch onder de vorm van een bord, dat de fietsers op het gevaar wijst en hen aan de voorrangsregels herinnert:

“art. 40.3.2. Bij afwezigheid van een vluchtheuvel aan de halteplaats van een voertuig voor gemeenschappelijk vervoer, moet de bestuurder die rijdt langs de kant waar de reizigers in- of uitstappen, dezen de gelegenheid laten in alle veiligheid het voertuig, het trottoir, het deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers door het verkeersbord D9, of de berm te bereiken. Daartoe moet hij stoppen om het in- en uitstappen mogelijk te maken en hij mag slechts opnieuw vertrekken met matige snelheid.”

 

 

post scriptum, augustus 2023: Deze reeks moet ik vervolledigen, op de Noorderlaan en de Boomsesteenweg, bijvoorbeeld, of op de Frankrijklei.

1940 — exodus

 

Een menigte. Heel Frankrijk is onderweg. ‘s Nachts en overdag. Een dichte menigte onder het dak van een dubbele laag matrassen, bekroond met valiezen en vogelkooien. Een eindeloze menigte, altijd even dicht, altijd voort. Een menigte die in de grachten langs de weg haar auto’s en haar doden achterlaat.
Er zijn er die vluchten om aan de oorlog te ontsnappen.
Er zijn er die vluchten in de hoop ooit gemobiliseerd te worden…

In deze meidagen van 2020 herdenken we zowel het begin als het einde van de Tweede Wereldoorlog in onze contreien. Elders is die op een andere datum begonnen of gestopt — al kan ook de drôle de guerre in september 1939 (de Frans-Britse reactie op de Duitse invasie in Polen) als een begin hier worden beschouwd.

  • 10 mei 1940: Duitse invasie in Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk,
  • 8 mei 1945: officieel einde van de oorlog op het West-Europese front (maar Duinkerke zou, net als La Rochelle, nog tot 9 mei moeten wachten, Texel tot 20 mei en Schiermonnikoog tot 11 juni).

In maart 2010 kon ik bij de definitieve sluiting en uitverkoop van de Bibliothèque Pour Tous in de rue Négrier in Rijsel drie oude boeken op de kop tikken over de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk: L’orchestre rouge van Gilles Perrault, Un cheminot sans importance van André Diligent, en La vie des Français sous l’occupation van Henri Amouroux. Jaren later heb ik me afgevraagd of het wel toeval was dat er tussen die enkele tientallen nog niet verkochte boeken, drie boeken over de oorlog zaten. Zou het kunnen dat iemand ze had opzijgezet? Hoe ook, ik heb ze eerlijk gekocht en betaald.

L’orchestre rouge (1967) is het spannende, geromanceerde verhaal van een aan de Sovjetunie gelinkt spionagenetwerk dat in Brussel, Parijs en Berlijn zeer actief was, en als dekmantel een bedrijf had dat met de Duitsers collaboreerde. Het woord dekmantel mag je hier letterlijk nemen, want het Brusselse bedrijf in de Koningsstraat, Au Roi du Caoutchouc, specialiseerde zich aanvankelijk in de import en export van regenjassen. Nadien werden vanuit Brussel en Parijs allerlei producten op de zwarte markt gekocht om aan de Duitse bezettende overheden te worden verkocht. Die activiteit bezorgde het bedrijf zowel toegang tot belangrijke informatie als geldelijke middelen voor het netwerk.

In Un cheminot sans importance (1975) brengt de advocaat en latere burgemeester van Roubaix André Diligent het verhaal, en neemt de verdediging op (wat hij voor de rechtbanken trouwens ook heeft gedaan) van de spoorwegbediende en verzetsstrijder Pierre Hachin uit Ascq, een van de oprichters van de clandestiene krant La Voix du Nord, die door de Duitse politie op 2 oktober 1943 werd gearresteerd, gefolterd en gedeporteerd. Na zijn bevrijding uit het kamp van Dachau, in april 1945, moest Hachin met lede ogen vaststellen dat de voortaan officiële Voix du Nord van de tijdsspanne tussen de bevrijding van Rijsel en die van de kampen gebruik had gemaakt om een deel van de verzetsstrijders aan de kant te zetten.

En tenslotte La vie des Français sous l’occupation (1961): in 18 thematische, meer dan chronologische hoofdstukken en 578 pagina’s vertelt Henri Amouroux het leven van de Fransen van eind mei 1940 tot augustus 1944. Niet in abstracte termen, maar heel concreet.

Elk van die boeken heb ik al meermaals gelezen, en van La vie des français koester ik al lang het project het eerste hoofdstuk naar het Nederlands te vertalen. Het behandelt de exodus van eind mei tot begin juli 1940, la débâcle, de ontreddering, de dijkbreuk, die gedurende meerdere weken miljoenen Fransen (en Belgen, soms Nederlanders) op de Franse wegen op de dool zette, eerst moeizaam naar het zuiden, en nadien (voor zover men het had overleefd) even moeizaam terug naar het noorden — al komt de terugtocht, met andere problemen, in andere hoofdstukken aan bod. Frankrijk werd immers in vier stukken verdeeld, en er kwamen reisverboden.

De huidige corona-crisis met de uizonderingsmaatregelen gaf me wat extra tijd, en ook een duwtje in de rug. Nu we het wat moeilijker hebben, kan het geen kwaad even terug te kijken — zó lang zelfs niet, 80 jaar — naar mensen die plots, en ook onverwachts, met veel grotere gevaren en moeilijkheden werden geconfronteerd. En die zich hebben afgevraagd hoe dat ooit zou aflopen. Veel verder wil ik de vergelijking echter niet trekken. Er wordt al genoeg over oorlog gepraat dezer dagen.

Dit is de Nederlandse vertaling Exodus van het eerste hoofdstuk van La vie des Français sous l’occupation (2 + 43 pagina’s).
De volledige Franse versie wordt nog steeds verspreid.

N.B.: Op advies van aandachtige lezers heb ik de initiële versie op 8 mei gecorrigeerd. Wie nog fouten of onhandigheden vindt in de tekst, mag die steeds melden. Ook suggesties voor de enkele dingen die ik niet kon vertalen, zijn welkom.

[Voor de Vlaams-Nederlandse uitgever Ons Erfdeel is de 75ste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog de gelegenheid om terug te kijken op die 75 jaar: Nulpunt 1945, de lage landen een mensenleven later.]

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑