Jef Van Staeyen

Categorie: 2021 (Pagina 5 van 12)

conflictvrij, of conflictarm?

“Conflictvrije kruispunten worden de norm”, schrijft De Standaard op 10 juli.
De keuze van de Vlaamse regering om kruispunten voortaan conflictvrij aan te leggen, zodat “actieve weggebruikers nooit gelijktijdig groen hebben met afslaand autoverkeer”, bovendien in het kader van een actieplan met 37 aandachtspunten voor verkeersveiligheid, is uiteraard goed nieuws.

Toch horen daar twee bedenkingen bij.
Ten eerste leidt een conflictvrije aanleg, omwille van de kortere groene golf en het schrappen van by-passes voor auto’s, vaak tot een verhoging van het aantal rijstroken. En dus tot langere oversteektijden, wat vooral voor voetgangers bijzonder stresserend is. De keuze voor minder auto’s op de wegen wordt nog te weinig gemaakt.

Ten tweede zitten er in die kruispunten een rist onopgeloste conflictsites tussen voetgangers en fietsers, die omwille van de toenemende snelheid en kracht, volume en gewicht van de fietsen, en omwille van de gevaarlijke hoeken die aan talrijke bak- en cargofietsen zitten, alleen maar gevaarlijker worden. Sites waar de facto het recht van de sterkste geldt.

In plaats van conflictvrij zou de term conflictarm correcter zijn.

veiligheid voor iedereen (antwoord aan Saskia De Coster)

In De Morgen van vrijdag 2 juli verhaalt Saskia De Coster (“veiligheid eerst, vooral van de auto”) twee recente, onaangename fietsanekdotes, met ijverige — te ijverig geachte — Antwerpse politie-agenten, en een derde, wat oudere anekdote, met een wegpiraat in een auto, en een te weinig ijverige politie.
Over die laatste anekdote spreek ik me hier niet uit. Ze is, ondanks de ernst, niet van aard om mijn lezing van de eerste twee te beïnvloeden.

Ik kan Saskia De Coster wel een heel eenvoudige suggestie doen. Indien de politie in de buurt waar ze woont te ijverig is omtrent fietsend wangedrag — zoals ze stelt —, kan ze die politie misschien vragen haar actieterrein te verleggen, en in andere buurten wat ijveriger te zijn. Er zijn straten genoeg in Antwerpen waar de voetgangers op het voetpad al te vaak door geparkeerde fietsen (en steps en brommers) en door rijdende fietsers (etc.) worden gehinderd en in gevaar gebracht.

parkeren is geen Mensenrecht

Wat dat parkeren op voetpaden betreft wil ik er hier op wijzen dat het stallen van een voertuig op de openbare weg, laat het een auto zijn, een kar of een fiets, niet in de Universele verklaring van de rechten van de Mens staat vermeld. De vrijheid zich te kunnen verplaatsen wel, en te voet gaan is de essentieelste manier om dat te doen. Uiteraard moet er in onze steden en gebouwen meer plaats worden gemaakt om fietsen te parkeren, met name door meer autoparkeerplaatsen tot fietsparkeerplaatsen en autogarages tot fietsgarages om te vormen, maar er mag daarop niet gewacht worden om bij het parkeren van fietsen nu al meer burgerzin te tonen dan gebruikelijk is. Ook fietsers hebben benen.

Wat dat fietsen op voetpaden betreft: behalve voor kinderen, voor gehandicapten die daarvoor bijzondere voertuigen gebruiken, en voor postbodes die met hun vracht letterlijk van deur tot deur rijden, en daartoe elke vijf meter moeten stoppen, bestaat er geen enkele reden om op het voetpad te fietsen. Als er, om welke reden ook, geen of onvoldoende plaats is op de rijweg, of op het eventueel aanwezige fietspad (veel autoverkeer, teveel fietsverkeer, afsluiting van de rijweg of het fietspad, etc.), en de fietser oordeelt dat het beter is zich op het voetpad te begeven, mag van de fietser verwacht worden dat hij zich daar als een voetganger gedraagt. Met andere woorden: hij stapt af en leidt zijn voertuig met de hand, zoals anderen dat met kinderwagens, rollators, reiskoffers of boodschappenwagentjes doen.

Ik vermeld nog even dat ik onlangs over dergelijke problematieken (en verwante, waaronder hinderlijk geparkeerde auto’s) zowel het stadsbestuur als sommige districtsbesturen heb aangeschreven. Geen enkel voertuig is belangrijker dan een mens.

Lees ook hier: Wie ruimt dat op?

leve de balie, leve de mensen — zonder tijdsslot dolen door Gent

Deze bijdrage schrijf ik naar aanleiding van Johan Rutgeers’ opinietekst in De Standaard van 1 juli 2021 “Gentenaren bevrijden het Gravensteen”. Ze gaat echter niet over het Gravensteen — overigens een belangrijk onderwerp.

Johan Rutgeers schrijft: “Ontvangstbalies zullen in de toekomst overbodig worden, nu iedereen eraan gewoon is geraakt zijn tickets online te kopen en slots te reserveren. Dat wereldwijde fenomeen zal de overbelasting van onze monumenten en musea verlichten. Piek- en daluren zullen verdwijnen, en dat komt de bezoekers en de monumenten alleen maar ten goede.”

Welnu, ik hoop het tegendeel. En verwacht van musea dat ze de ontvangstbalies spoedig in ere herstellen. Covid-19 heeft ons zowat de arm omgewrongen, en ons verplicht voor allerlei dingen via digitale media tijdssloten te reserveren. Ongedwongen dwalen door een stad, geleid door het weer, het humeur, de vrienden, was er niet meer bij. Plots beslissen al dan niet een Gravensteen of ander museum te bezoeken werd onmogelijk gemaakt. Je moest op voorhand plannen en beslissen wanneer je het museum wilde binnengaan, en de rest van je dag erop afstellen. Met je klok in de hand door de stad.

Nee, geef mij maar de vrijheid van het onvoorbereide, met één groot tijdsslot dat van 10 tot 17 uur loopt, en met mensen aan de balie aan wie je zelfs een vraag kan stellen, een advies kan vragen — of gewoon een mooie dag wensen. Veel liever dat dan zo’n website met sloten, cookies en vinken.

 

 


De Standaard, 8 juli 2021

Jefke, zijn mutsje, en het neusje van de tram ❧

Dit ben ik, begin 1954 moet dat zijn. Het is een uitsnit uit een foto “wandelen langs het Albertkanaal”.
Wat me intrigeert is het witte mutsje. Of juister: het puntje in dat witte mutsje.
Het is een modern motief, dat in de jaren vijftig, of zelfs voordien, erg populair moet zijn geweest. Een speelse noot — of fiorituur — in een tijd die naar zakelijkheid streefde.

Die lijn met dat puntje, waarvan ik vermoed dat je ze in meerdere moderne dingen uit die tijd kan vinden, zie je ook op de Antwerpse PCC-trams, die vanaf de jaren vijftig door La Brugeoise et Nivelles (BN) naar Amerikaans ontwerp zijn gebouwd. Geleverd omstreeks 1960, rijden veel van die trams tot vandaag.

 

Tramstel 7001 (eertijds 2001), in originele vanille en chocoladekleuren, hier op lijn 11.

Enig zoekwerk op het internet toont me PCC-trams met zo’n puntje in het koetswerk in Chicago, San Francisco, Philadelphia, Boston, Pittsburgh, Minneapolis-St-Paul, San Diego, Kenosha (Wisconsin) en Toronto (allicht allemaal oudere trams dan in Antwerpen), en in Marseille, Saint-Étienne, Den Haag (zeer diverse modellen), en Gent. Toch zijn er ook PCC-trams zonder dat puntje in Brussel, Rome, Praag, Dresden en Belgrado (en ook Boston). Het lijkt er dus (bijna) op dat men oordeelde dat een moderne tram niet zonder dat puntje in het koetswerk kon. In Antwerpen, Marseille en Saint-Étienne (die trams, allemaal van BN, lijken sterk op elkaar), in Gent (veel discreter), en in Den Haag (voor sommige modellen) werd dat puntje bovendien in het lakwerk onder de voorruit herhaald. Het neusje van de tram.

 

PCC-trams in San Francisco (bouwjaar 1948) en Den Haag (1971).

Later werden die puntjes, in Antwerpen en in Gent, zowel boven als onder, weggeschilderd. In de zwarte verf, bovenaan, zie je nog nauwelijks dat er een puntje in het mooie koetswerk zit.

 

Een PCC-tram op lijn 12: het puntje in het koetswerk is weggeschilderd.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑