Jef Van Staeyen

Categorie: 2023 (Pagina 5 van 6)

geen kattenluikje maar trappen en zuilen voor het KMSKA

“Alerte bezoekers krijgen meteen een introductie in wat hen te wachten staat eens ze de deuren van het museum binnenstappen”.
Dit nieuwe mozaïek (2017-2021), tussen de zuilen, onder het portiek, boven de trappen, wordt door de kunstenares Marie Zolamian en door het KMSKA een welkomsttapijt genoemd, maar ligt buiten het bezoekerscircuit van het vernieuwde museum. (Lees hier meer over dit prachtige werk.)

 

Wat vooraf ging:

  • Op 24 septembere 2022 heropende het Koninklijk Musum voor Schone Kunsten in Antwerpen zijn deuren, nadat het gedurende twaalf jaar voor renovatie en inbreidingswerken gesloten was geweest. Menige bezoeker verwonderde zich over de bekrompen toegang tot dat imposante gebouw, en op 4 januari 2023 schreef Mortselnaar Chris Goossens in De Standaard een pertinent opiniestuk: Het KMSKA, het eerste museum met een kattenluikje.
  • Wat al enige tijd sudderde deed me reageren: Het KMSKA blijft innoveren.
  • Een eerste, lang uitgesteld bezoek aan dat nieuwe museum — “het blijft er nog enige tijd staan, en ik wacht tot de eerste drukte voorbij is” — leidde me ook naar andere vragen: geen Vlaamse meesters van het KMSKA voor Congo.
  • Meerdere bijkomende bezoeken — ik heb een museumpass — bevestigden mijn onvrede met de architectuur van het museum.

 

Naar verluidt — maar wie zal me dat bevestigen? — had het bestuur van het KMSKA wel de intentie de ingang van het museum langs de trappen en de zuilen te behouden, en niet langs het kattenluikje.
Maar de deelname van het KMSKA aan een wereldwijd netwerk van musea (in de schoot van de UNESCO?) zou roet in het eten hebben gegooid. Dat netwerk pleit voor universele toegankelijkheid, zonder onderscheid tussen mobiele en minder mobiele mensen. Met andere woorden: iedereen volgt hetzelfde parcours. In het KMSKA leidde dat tot de beslissing dat niemand via de trappen en de zuilen, maar iedereen via de kelder (en het kattenluikje) het museum betreedt. Eenmaal binnen wordt die synergie tussen meer- en minder-mobielen echter snel verlaten: de meer mobielen betreden de prachtige trappenhal, terwijl de minder mobielen door een krap bemeten gang langs de toiletten worden gevoerd. In heel het gebouw worden liften overigens met toiletten gecombineerd, als zijn het ruimten waarvoor het museum zich schaamt.

Die universele toegankelijkheid vind ik een terechte keus — niet iedereen vindt dat — waaraan veel te laat is gedacht. Maar de concrete vertaling, met het kattenluikje, is een miskleun die de kwaliteiten van het gebouw en de rechten van de bezoekers miskent. Daarom wil ik pleiten voor een oplossing die iedereen zoniet via de trappen, dan toch tussen de zuilen naar het museum voert. Enkele faciliteiten, die momenteel in de kelder te nauw bemeten zijn, hadden op het initiële gelijkvloers (boven de trappen) ook een betere plaats kunnen krijgen. [Al gezien wat er gebeurt wanneer bij regen een groep met natte jassen en paraplu’s het museum betreedt?] Het komt me voor dat er op dat gelijkvloers met ruimte is gemorst, en dat het KMSKA zelfs niet goed weet hoe die ruimte op te vullen.

Mijn suggestie — niet meer dan dat — lees je hier.

stad 24 veegt zijn voeten aan de burgers…

1.
Het valt me op hoe fotografen van de kranten, zoals De Standaard of De Zondag, een voorkeur hebben voor Berchem-station. Meermaals zag ik hoe een interview met een Antwerpse figuur geïllustreerd werd met een foto nabij Berchem-station: de Guldenvliesstraat, de Stanleystraat, het Tramplein, de spoorwegbruggen… , en nu de voetgangersbrug naar Post X. Allicht is dat makkelijk, voor een interviewer die naar Antwerpen komt, en voor wie Centraal te groot is. Of wonen veel geïnterviewden in die buurt.

2.
Het viel mij op, in 2017, toen Tom Meeuws als kersvers Antwerps sp.a-voorzitter de onveilige fietsomgeving aanklaagde — de socialisten hadden nochtans 70 jaar lang de burgemeesters geleverd in de Scheldestad —, en hij daarvoor een filmpje maakte, dat hij als dwaas door de Antwerpse straten reed, en een gevaar voor hemzelf en voor de anderen was. In even weinig minuten als het filmpje duurde, werd duidelijk dat je die man geen stuur kan toevertrouwen. En evenmin een be-stuur. Zelfs trams heeft hij ooit uit de sporen gereden. Figuurlijk dan.

1 + 2.
Beelden zeggen meer dan ze willen, niet alleen voor Meeuws, en nu zie ik hoe een nieuwe politieke beweging, STAD 24, die beweert “een nieuw verhaal te willen schrijven waarin bewoners zich gehoord voelen” haar voeten letterlijk aan de mensen veegt. Wat voor vele burgers gewoon een handgreep op een trap is, nabij Berchem-station, daar zet STAD 24 zijn vuile voeten op. We zijn gewaarschuwd voor wat volgt.

 

 

P.S.: enkele andere beelden

 

… en is niet alleen

(aanvulling op 6 maart 2023)
Blijkbaar heb ik het fenomeen niet goed ingeschat, want het Centraal Station komt in De Standaard ook aan de beurt, met voeten op de bank.

onthard het jaagpad langs de Zenne

Het is begrijpelijk, dat er na het dramatische ongeval van Imane, die op 28 januari in Zemst met haar fiets in de Zenne belandde, een afscherming van het jaagpad wordt  geëist. Maar het is een vergissing.

Het was een historische vergissing, de Zenne te kanaliseren en te verharden.
Nu het eens zo smerige water al veel zuiverder is, wordt het tijd de rivier opnieuw een natuurlijke loop te gunnen. Traag en breed, met veel plaats voor natuur.

Het was een vergissing het jaagpad, dat voor het onderhoud van een gekanaliseerde rivier nodig is, als verkeersinfrastructuur in te richten.
Met asfalt, verf, hekken en verlichtingpalen dreigt heel Vlaanderen één grote verkeersinfrastructuur te worden.

Daarom, in dit land dat nu al de grootste wegdichtheid heeft: geef de fietsers en voetgangers voor hun verplaatsingen de veilige plaats die hen toekomt op het wegen- en stratennet, ook als ze daarbij een keer vaker moeten uitkijken aan een kruispunt of een huis. Ook als het voor auto’s lastiger wordt.
Onthard het jaagpad en verlangzaam het, met grint of kasseien. Wie er bij daglicht wil wandelen of slenteren, te voet of met de fiets, kan dat nog steeds.
En werk nu al aan meer natuur, zonder asfalt, zonder hekken, zonder verf en zonder verlichting.

 

aanvulling (3 april 2023)

Na nog twee ongevallen, gelukkig minder erg, en na twee niet gepubliceerde lezersbrieven aan De Standaard, met een gelijkaardige inhoud als hierboven, vond ook Hendrik Schoukens, docent milieurecht in Gent, dat de oplossingen in de verkeerde richting worden gezocht: Het ligt niet aan het fietspad, het ligt aan de rechtgetrokken Zenne (De Standaard, 3 april 2023).

de P&R in de rand kunnen ook voor de auto’s van stedelingen nuttig zijn

“Waarom blijven park-and-rides halfleeg en lijken bezoekers meer plek te hebben dan bewoners?”  vroeg Kris Vanmarsenille zich af op 27 januari 2023 in Gazet van Antwerpen: Het Antwerpse parkeerbeleid onder de loep.

Kris Vanmarsenille stelt vast dat zowel de nieuwe P&R aan de rand van de stad, in Merksem, Luchtbal en Linkeroever, als de parkings in het centrum weinig gebruikt worden. Omdat er geen cijfergegevens beschikbaar zijn doet ze dat op basis van herhaalde visuele observatie. Ze ziet wat menige stedeling of bezoeker al meermaals heeft gemerkt: “Behalve in de weekends en op bijzondere dagen, staan [de parkings in het centrum] zelden of nooit vol. Ze zijn zelfs redelijk leeg. Meermaals stond er op niveau -3 en -4 helemaal niemand.” Bezoekers rijden ook makkelijk door alle straten van de stad: “Waze leidde ons alvast door speelstraten en woonerven zonder al te veel problemen naar een parkeergarage.”

“Dat moet een doorn in het oog zijn van de bewoners in de wijken en districten die graag een beetje rust willen en elke dag rondjes moeten rijden om hun auto kwijt te geraken. Op straat is dat zo goed als onmogelijk. De stad heeft 115.459 bewonerskaarten uitgereikt terwijl er maar 84.400 betaalde parkeerplaatsen op straat zijn.”

“Die prominente aanwezigheid van auto’s staat de leefbaarheid van Antwerpen in de weg”, stelt ze nog. Terecht. Maar ze beperkt haar probleemstelling tot de bezoekers, die te makkelijk de stad in rijden en er parkeren.

Daar horen enkele bedenkingen bij.

Bedenking 1: Als we verwachten dat mensen die buiten de stad wonen en hun auto gebruiken om naar de stad te komen de rand-P&R-parkings gebruiken, waarom zouden de mensen die in de stad wonen en hun auto gebruiken om buiten de stad te rijden, die auto niet in dezelfde P&R parkeren? Voor hun verplaatsingen in de stad hebben ze hun auto immers niet nodig.
Dus: rand-P&R is ook voor stedelingen. [Ze vinden er ook makkelijk een laadpaal.]

Bedenking 2: De mensen die met hun auto naar de stad komen hebben soms betere redenen dan de mensen die in de stad wonen om hun auto voor middellange tijd op straat te parkeren. Ik denk aan de mensen die hun ouders komen ophalen voor een uitstap of om op bezoek te komen, en die ze nadien weer thuis brengen. Verwachten we van hen dat ze schrijlings op het voetpad parkeren en hun ouders bij wijze van spreken uit hun auto gooien, of is het legitiem dat ze een correcte parkeerplaats vinden in de nabijheid van de woning van die oudere mensen, daarna samen met hen naar het appartement gaan (de trap of de lift), of misschien zelfs samen nog een koffie drinken en een gebakje eten, om pas nadien weer de auto te nemen? En geldt hetzelfde niet voor mensen die met kleine kinderen op bezoek komen?
En hoe zit het met de loodgieter, de schrijnwerker, de dakdekker, de elektricien, de liftenman of -vrouw, of de ruitenwasser. De meesten van die mensen hebben hun zaak buiten de stad (in de stad zijn lokalen te duur), en ze moeten materiaal en gereedschap vervoeren. En zelfs voor wie een bak-of cargofiets zou kunnen gebruiken, geldt dat zo’n ding ook een parkeerplaats vereist.
Dus: bezoekers hebben soms betere redenen dan stedelingen om in de stad op straat te parkeren.

Bedenking 3: Het bieden van parkeermogelijkheid mag niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid zijn. Het is ook de verantwoordelijkheid van de eigenaar of gebruiker van het voertuig (in casu de auto, de fiets of de bakfiets) en van de beheerder van de bestemming (winkel, school, sportfaciliteit, werkplek, concert-, theater- of danszaal, museum, lokettengebouw…).Daarom moeten de parkeerfaciliteiten (voor auto, fiets, bakfiets) zo vaak mogelijk inpandig gerealiseerd worden, en ook effectief gebruikt worden (!). Voor sites van enige omvang moeten ook leveringen inpandig georganiseerd en effectief gebruikt worden.
Dus: niet alleen naar de overheid wijzen, ook zelf wat doen (als gebruiker van een voertuig, en als verantwoordelijke van een site).

Dit houdt in:
– dat bewonersparkeren in de stad, op het openbaar domein, uitgefaseerd wordt,
– dat het aantal parkeerplaatsen op het openbaar domein wordt teruggedrongen,
– dat een belangrijk aandeel van de overblijvende parkeerplaatsen wordt gereserveerd voor: kortparkeerders en middellangparkeerders (zie hoger de legitieme bezoekers per auto), mensen met een handicap, leveranciers e.d., deelauto’s, en fietsen en bakfietsen (zowel van deelsystemen als van particulieren),
– dat er buiten de openbare weg bijkomende fietsparkeergelegenheid wordt gecreëerd,
– dat voetpaden fietsvrij worden gemaakt.

Als hoffelijkheid en gastvrijheid — en efficiëntie — nog betekenis hebben, maken we plaats op straat voor bezoekers die goede redenen hebben om met de auto te komen.

 


(aanvulling)
Het was het nieuwe parkeerbeleid van de stad Antwerpen voor de binnenstad dat me in augustus 2023 de tekening bovenaan deze tekst inspireerde.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑