De vrouw die tegen de deur aanliep is het verhaal van de vrouw die tegen de deur aanliep, en die van de trap viel, althans dat was het verhaal telkens ze zwaar gehavend en door haar liefhebbende echtgenoot vergezeld naar het hospitaal ging om verzorgd te worden voor de zware kwetsuren, blauwe, rode en zwarte plekken, gebroken botten, verloren tanden, brandwonden of afgerukt haar. Het is het verhaal dat iedereen wilde geloven, de artsen en de verpleegsters, de mensen in de stad of zijzelf, en waarbij vooral geen vragen werden gesteld, tenzij door haar oudere zuster, die vond dat het genoeg, of zelfs veel te veel was geweest.
Het is het verhaal van een vrouw die geklemd zit tussen haar liefde, intense liefde voor haar echtgenoot, die haar ook intens bemint — wanneer hij haar niet slaat of ‘s avonds lang van huis wegblijft —, hun kinderen die ze wil beschermen, haar financiële afhankelijkheid als vrouw aan de haard in een gezin met weinig geld, en de mensen in haar omgeving die liever niet weten wat er gebeurt. Gekneld tussen haar jeugdige dromen en wat ervan geworden is. Tot ze uiteindelijk, na een lijdensweg van zeventien jaar, om haar oudste dochter tegen haar man te beschermen, even gewelddadig reageert en hem het huis uitjaagt.
De Ierse schrijver Roddy Doyle vertelt haar gedachtengang, weifelingen en herinneringen, zowat een jaar later, nadat de man bij een inbraak en gijzelneming een vrouw heeft gedood en door de politie wordt neergeschoten. De vrouw denkt aan haar jeugd, haar verliefdheid, haar huwelijk, en lang en met herhalingen aan het geweld — zo is het ook — en kort aan de ontknoping — dat is ze ook. The Woman Who Walked into Doors is een krachtig boek. Het verscheen in 1996.