Jef Van Staeyen

Tag: kunst (Pagina 2 van 10)

de huizen van Watou

 

 

Voor Christian Norberg-Schulz, architect en architectuur-filosoof, zou het de Genius Loci zijn, de eigenheid van een plekGenius Loci, Electa Editrice, Milaan, 1979, in het Frans verschenen als Genius Loci, paysage, ambiance, architecture, Mardaga, Liège, 1981.. Voor Gwij Mandelinck, de dichter, was het van 1980 tot 2008 één van de poten waarop en waarmee hij de jaarlijkse poëziezomers heeft gebouwd — de andere poten zijn de beeldende kunsten, de poëzie, en de mensen van Watou. In oude huizen, boerderijen, stallen en schuren, en in de kerk, werden gedichten en beelden gebracht, die door duizenden bezoekers werden gezien, gelezen en gehoord. Die huizen, en het land errond, waren een essentieel kenmerk van “Watou”.
Heel vaak ben ik er geweest, bijna jaarlijks, van 1994 (of eerder?) tot het einde — en ook nadien. Want toen Gwij Mandelinck in 2008 naar Brugge vertrok om daar een gelijkaardig project op te zetten, dat niet lang heeft geleefd, ontstond in Watou een nieuw initiatief, het zomerse kunstenfestival, dat heden door de stad Poperinge (waartoe het dorp Watou behoort) vooral met toeristische oogmerk wordt voortgezet. Net als in de vroegere poëziezomers kan men twee maanden lang, zes dagen per week, in oude huizen (en nu vaak ook parken) beeldende kunst en gedichten zien, en soms horen. Toegegeven: de jaarlijkse bezoeker merkt de verandering niet eens. Onder de hete zon of in de koude regen loopt hij van huis naar huis, waar hij na het tonen en ontwaarden van zijn bezoekerskaart op beeldende kunst en gedichten wordt onthaald. Een of meerdere haltes in de horeca op of nabij de markt vervolmaken de prettige dag.

De verandering zit elders. Het aanbod aan oude huizen, schuren en stallen was dé troef van Watou. De Genius Loci. Maar dat aanbod is er niet meer. Boerderijen werden afgebroken en door kasten van villa’s vervangen. Huizen werden gerenoveerd, of worden voor wat anders dan leegstand — en twee maanden poëzie — gebruikt. Een oud gemeentehuis en een even oud bejaardentehuis konden niet lang voor vervanging zorgen — alleen de mooie Sint-Bavokerk blijft al die tijd trouw —, zodat het nu enkele karakterloze parkjes én een kasteel in Poperinge zijn — dat laatste op 6 km van het dorp — die het krimpende oude-huizenaanbod in Watou moeten aanvullen. De verbetering van het woningbestand is uiteraard een goede zaak — wat we zagen was soms schrijnend, of zelfs gevaarlijk voor bezoekers — maar ze maakt dat Watou “Watou” niet meer is.

Mijn herinneringen aan Watou overschouwen dertig jaar, mijn foto’s niet. Wat ik makkelijk terug vond, betreft vooral de periode ná Gwij Mandelinck. Digitaal. Talrijk. Maar ze geven wel de sfeer weer, of de evolutie ervan, die Watou kenmerkt(e). Veel van die foto’s breng ik hier samen. Nooit heb ik de ambitie gehad een reportage over Watou, of de huizen van Watou, te maken. Het aanbod is dus onevenwichtig. [Er zitten weinig boerderijen in.] Misschien vind ik later nog andere foto’s terug.

[Er zit geen chrologische noch geografische orde in de foto’s. Soms wel een thematische. Ik heb me ook niet tot de huizen, of andere gebouwen, beperkt. Soms zitten er gedichten en beelden in. De grens met de huizen is bij wijlen flinterdun.]

 

komedie in de schouwburg (Arenberg)

Nee, er is geen complot.
Nee, er is niets gearrangeerd.
Maar het conflict omtrent de portretten in de traphal van de Arenbergschouwburg komt de duellerende partijen verdomd goed uit.

De Arenbergschouwburg is een gebouw van de stad Antwerpen met een lange en complexe geschiedenis. In een traphal van het gebouw hangt een reeks portretten, daar aangebracht toen in 1929 de in 1880 gebouwde tentoonstellingszaal van de Cercle Royal Artistique, Littéraire et Scientifique d’Anvers werd afgebroken om plaats te maken voor een schouwburgzaal. De portretten, een selectie uit een veel grotere reeks waarvan sommige zich in het Stadhuis en andere in het Museum bevinden, tonen — hoe kan het anders, eind negentiende eeuw — blanke mannen (en één vrouw): historische figuren uit kunsten, wetenschappen, stedelijke politiek, enz. Zoals er andere gebeeldhouwd op de Bourla of het Museum staan.

De Arenbergschouwburg is ook een cultuurhuis, dat samen met het Openluchttheater Rivierenhof (OLT voor de vrienden) en het MAD circusfestival onder de paraplu van de stad Antwerpen het Kunstenlab vormt.

De (socialistische) directeur van het cultuurhuis — zelf man en wit, zoals dat heden heet — vond die galerij te mannelijk, te oud en te wit voor een kleurrijke stad, en liet enkele portretten vervangen door portretfoto’s — overigens even kunstzinnig —  met meer kleur en meer vrouwen. Zoals de stad is.
De Vlaams-nationalistische schepen van cultuur — noch man noch wit, zoals dat heet —, daartoe aangespoord door een partijgenoot (provinciaal gedeputeerde en bestuurder van het autonoom gemeentebedrijf de culturele instellingen Antwerpen) nam dat niet, en besliste de verwijderde portretten terug te plaatsen, waarna de recente portretfoto’s een plek elders in de schouwburg moeten krijgen. Uit onvrede stapte de directeur van het cultuurhuis op — en kon terstond aan de slag op het kabinet van een socialistische minister.

Om onbekende redenen bleef het korte tijd stil, maar deze week zat het spel op de wagen. Begrippen als cancel en censuur worden heen en weer geslingerd. En woke. Beide partijen verwijten elkaar een symbolen-oorlog te voeren. Alsof een portrettengalerij (met schilderijen of foto’s) iets anders dan een symbool kan zijn.

Het is een publiek geheim in Antwerpen dat men aan beide zijden hoopt na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 een N-VA – Vooruit – coalitie in de steigers te zetten. Om dat te lukken zijn twee dingen erg belangrijk. Vooreerst rijst de vraag wat de krachtverhouding tussen de coalitiepartners zal zijn. Hoeveel en welke zware mandaten krijgt elk? Maar vooral: de twee partners hebben er alle belang bij dat de andere partijen, van Vlaams Belang over PvdA tot Groen, CD&V en VLD, in de hoek worden gedrumd. Polarisatie, waarbij elke nuance verdwijnt, en de twee querulanten als speerpunten elk van hun kamp worden erkend.
Een strijd om symbolen — niet om huisvesting, mobiliteit, veiligheid, leefomgeving, klimaat… — een strijd om portretten in een traphal is gefundenes fressen voor N-VA en Vooruit.

Laten we vooral kalm blijven daarbij. Het gaat om portretten, niet om mensen.
Het is een komedie die de grenzen van de schouwburg ver overschrijdt.

geen Vlaamse meesters van het KMSKA voor Congo

Ik ga u niet vervelen met mijn ontgoocheling omtrent het nieuwe KMSKA. Het gebouw bedoel ik, niet de collectie. Het oude KMSKA was, samen met het Centraal Station, het helderste gebouw van Antwerpen, een gebouw dat zichzelf vertelt. Het nieuwe is dat niet meer. Ga er toch heen, zou ik zeggen, de collectie is het zeker waard. Mij heeft vooral de grote, groene zaal geboeid, vooraan op de bovenverdieping — die nu de tweede verdieping wordt genoemd. Vooral daar is, ook letterlijk, veel te ontdekken.

Op de benedenverdieping  — nu de eerste verdieping — beschikt het vernieuwde KMSKA over een aantal zeer grote zalen voor tijdelijke tentoonstellingen, die het vooralsnog moeilijk vult. Eén van de huidige drie, breed uitgesmeerde tentoonstellingen betreft de bouw (1884-1890) en de verbouwing (2011-2022) van het museum. Ook de zeer talrijke binnen- en buitenlandse bruiklenen komen aan bod: Terwijl het KMSKA omwille van de bouwwerf twaalf jaar lang gesloten bleef, gingen de kunstwerken op reis, naar bestemmingen zo divers als de Antwerpse kathedraal of het Chhatrapati Shivaji Maharaj Vastu Sangrahalaya Museum in Mumbai. Zo’n 4724 bruiklenen werden gerealiseerd, in het kader van 221 partnerschappen en 177 andere tentoonstellingen. Onze oude en moderne meesters veroverden wereldwijd de harten van ruim elf miljoen bezoekers, stelt het KMSKA trots en terecht.

 

Het bruikleenprogramma van het KMSKA wordt in het museum nog tot 3 september 2023 tentoongesteld.

De geografie van de bruiklenen is merkwaardig, en één ding valt op. Nee: meer dingen vallen op, en één ding valt erg hard op. Er ging géén bruikleen naar Congo. (Er zijn wel meer landen die “ontbreken”, waaronder alle Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, en ook Indonesië, wat gezien de geschiedenis van Antwerpen en van het museum en zijn collectie een gemiste kans is.)

 

Het Congolese dorp tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894.

 

De pracht en praal van het indrukwekkende, nu iets meer dan een eeuw oude museum kan niet los worden gezien van de rijkdom die uit de toen pas gecreëerde Congo Vrijstaat naar België in het algemeen en Antwerpen in het bijzonder werd verscheept. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894 werd ter illustratie en vermaak een Congolees dorp op het Museumplein gebouwd, en door 144 Congolezen bewoond. “De tijd zal echter moeten leren” schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 10 juli 1894 “of de negerbevolking voor duurzame ontwikkeling vatbaar is”.

Het had een mooi en betekenisvol — en ditmaal vrijwillig — tegenbezoek kunnen zijn: een stel oude en moderne Vlaamse meesters op reis in Congo, terwijl in Antwerpen hun huis werd verbouwd.

 

Zowel de foto van het Congolese dorp als het citaat uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant komt uit het boek De panoramische droom, Antwerpen en de Wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (Antwerpen 1993).

Lees ook: Vlaamse meesters voor Congo?

 

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑