(herschreven op 23 december 2024)
In november 2021 werden in enkele dagen tijd twee vrouwen op identieke wijze doodgereden door een achteruitrijdende vrachtwagen op het Berchemse stationsplein.
In 2019 publiceerde VIAS (voorheen het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid) een themadossier over voetgangers, (38 pagina’s, ook in het Frans en het Engels verkrijgbaar). Daarin lees ik:
de voetgangers als verkeersdeelnemers: hoeveel?
- Te voet gaan is, ver na de auto, het belangrijkste verplaatsingsmiddel in België. Voor 14% van de verplaatsingen is te voet gaan het enige of het hoofdverplaatsingsmiddel (waarbij een hoofdverplaatsingsmiddel het middel is waarmee de grootste afstand wordt afgelegd).
In kilometers gemeten is dat slechts 2%, waarbij vermeld moet worden dat de afstanden die in het kader van andere verplaatsingen worden gestapt niet worden meegeteld.
In de buurlanden is het aandeel van de voetgangersverplaatsingen hoger: Nederland 18%, Frankrijk en Duitsland 22%.
de voetgangers als verkeersslachtoffers: hoeveel?
- Het aantal geregistreerde voetgangers-slachtoffers van verkeersongevallen (ongeveer 100 doden en 4500 gewonden in 2017) daalt licht of is stabiel, maar het aandeel in de totale ongevallencijfers stijgt (ongeveer 16% van de doden en 10% van de gewonden in 2017).
- Voetgangers hebben, per afgelegde kilometer, gemiddeld 8 keer meer kans om ernstig gewond te raken of te sterven in het verkeer dan een autobestuurder. Voor fietsers gaat het om 21, voor bestuurders van gemotoriseerde tweewielers om 57 keer.
- Een ongeval van een voetganger met een vrachtwagen leidt in 164 gevallen op 1000 tot het overlijden van de voetganger. Voor een ongeval met een auto is dat aantal 18, met een fiets 1,5.
- Ongeveer 20% van de gewonde voetgangers houdt blijvend letsel.
- Het zijn vooral de 65-plussers die ernstigere verwondingen oplopen als voetganger aangezien zij kwetsbaarder zijn dan andere categorieën. 17% van de gewonde en 45% van de overleden voetgangers is ouder dan 65 jaar. Ook de jongeren, 12-tot 17-jarigen, zijn extra kwetsbaar in het verkeer.
verkeersongevallen met voetgangers: waar en wanneer?
- In België gebeuren bijna 80% van alle voetgangersongevallen, ongeacht de ernst ervan, binnen de bebouwde kom (tegenover “slechts” 55% van alle ongevallen). Voor dodelijke ongevallen gaat het om 70%.
- Binnen de bebouwde komen gebeuren 60% van de ongevallen bij het oversteken op of langs een zebrapad, en 10% op een stoep, berm of fietspad. Buiten de bebouwde kom is vaak de afwezigheid van enige stap-infrastructuur een verklarend element.
- Alhoewel het globaal aantal verkeersongevallen in de winter lager is, stijgt het aantal verkeersongevallen met voetgangers.
onderregistratie van ongevallen
- Om van een verkeersongeval te spreken, is het noodzakelijk dat er een bewegend voertuig bij betrokken is. Den Hertog et al. (2013) stelde vast dat in Nederland een kleine meerderheid van alle voetgangersdoden te wijten waren aan een val en niet aan een verkeersongeval.
[Den Hertog, P., Draisma, C., Vaa, T., et al. (2013). Ongevallen bij ouderen tijdens verplaatsingen buitenshuis. Amsterdam, Nederland: VeiligheidNL] - Op basis van de vergelijking tussen de Belgische politie- en ziekenhuisgegevens is gebleken dat het aantal officieel geregistreerde zwaargewonde voetgangers moet worden vermenigvuldigd met een coëfficiënt van minstens 2 om het werkelijke aantal ernstig gewonde voetgangers te kennen. Dat coëfficiënt is niet zo hoog als voor de fietsers en motorrijders, maar hoger dan voor de autobestuurders en passagiers.
[Nuyttens, 2013. Onderregistratie van verkeersslachtoffers. Vergelijking van de gegevens over zwaar gewonde verkeersslachtoffers in de ziekenhuizen met deze in de nationale ongevallenstatistieken. Brussel: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, Kenniscentrum Verkeersveiligheid.]
de voetgangers als verkeersslachtoffer: waarom?
- VIAS wijst op de verantwoordelijkheid van de voetgangers, en minder op die van de andere weggebruikers: “Het gedrag van de voetganger ligt vaak aan de basis van een verkeersongeval, omdat hij meestal niet of nauwelijks heeft gekeken naar aankomend verkeer”. Onoplettendheid, het negeren van voorrangsregels of van verkeerslichten (waarbij niet wordt onderzocht waarom die worden genegeerd), of het niet anticiperen van gevaarlijk gedrag van andere weggebruikers (links- of rechtsafdraaiende voertuigen op een kruispunt, inhalende voertuigen op een meerbaansweg) worden genoemd. Ook het gebruik van mobieltjes (voornamelijk bellen en het typen van tekstberichten) wordt vermeld.
Lees daaromtrent ook zeven goede redenen, en drie slechte, waarom voetgangers rode lichten negéren. - Het Verdrag van Wenen van 8 november 1968 inzake het wegverkeer duwde de voetgangers in de hoek. In de oorspronkelijke versie van het verdrag werden voetgangers beschouwd als externe elementen die moeten worden beschermd, maar die vooral de gemotoriseerde verkeersstroom zo weinig mogelijk moeten verstoren. Ze werden verplicht om voetpaden of bermen te volgen, en het oversteken werd gekanaliseerd. Wanneer er geen oversteekplaats was, gold de verplichting “de verkeersstroom van voertuigen niet te hinderen”. Pas in 1993 ontstond de verplichting voor bestuurders om extra voorzichtigheid aan de dag te leggen met het oog op de meest kwetsbare weggebruikers, zoals voetgangers, en om “zich te onthouden van gedragingen waardoor voetgangers in gevaar kunnen worden gebracht”.