Nee, mijnheer, zei de vrouw aan de telefoon, een writer’s block kunnen we u niet leveren, omdat u geen writer bent.  Ik wilde writer worden, en zo’n block leek me een goed begin, maar om writer te worden moest ik writer zijn.
Ik woon in de stad. Alleen. Met duizenden mensen om me heen. Ze komen van heinde en ver, met hun verhalen, maar ik ken ze niet — en mijn verhaal is banaal. Soms spreek ik enkele woorden met hen. Ik zeg dat de tram waarop we wachten over drie minuten komt, of vraag of ik cash mag betalen voor een brood in de supermarkt. Wanneer ik op een bank ga zitten, op anderhalve meter van een ander, blijft het bij vriendelijk knikken — stoor ik niet? —, geen verstaanbaar woord wordt gewisseld. Mijn werk doe ik thuis via de computer, en dien wekelijks digitaal mijn cijfers in. Geen idee waarvoor ze gebruikt worden, zelfs de betekenis is me ontgaan.
Schrijven moet me helpen, al zou ik niet weten wat. De groepsreis naar Bonn heeft een ander al uitvoerig verteld. De vallende sterren, de storm, de hagel of de parade onlangs heeft ieder gezien. En de luidruchtige Jaguar, zilvergrijs, van mijn vader geërfd, die ik tot vorig jaar had, heeft me geen avonturen of avontuurtjes bezorgd. Enkel kortstondig geflirt. En zonnevlekken op de motorkap, rijdend onder de bomen langs de baan. De poëet om dat te beschrijven ben ik niet.

Hoe over leegheid schrijven? Met lege bladen zacht wit papier? Een writer’s block als onderwerp leek me een goed idee. Wijlen Zwagerman heeft het gedaan — Chaos en rumoer was niét zijn laatste boek. Pascal Mercier schreef Perlmann’s zwijgen: in 620 pagina’s was het Perlmann’s block. En voor Waterdrager’s Poubelle was een writer’s block (van de mislukte schrijver Wessel Stols) de start van een goedgevuld boek. Weinig thema’s zijn meer be-leefd — vécu — door hun schrijvers dan een writer’s block. Van block naar boek, waar zit het verschil?

Waar vind je zo’n block? Hoe groot en zwaar is het? Zelfs wiki weet het niet. Kan ik zo’n block op de tram of de fiets meenemen, is een deelauto nodig, of wordt het aan huis bezorgd? Het hele internet heb ik afgeschuimd, op zoek naar een block. In de vier talen die ik een beetje beheers, en met een vertaalassistent voor tientallen andere, terwijl er toch duizenden zijn. Bibliotheken hebben alleen maar boeken — en bieden ruimte voor… blokkers. Het Letterenhuis geeft een cursus hoe je met een block omgaat, maar blocken in huis heeft het niet. Zelfs bij de steenkapper naast het kerkhof ben ik geweest, bij de houthandelaar en de schrijnwerker: is het een kapblok of een keukenblok dat u zoekt? Ik wist zelfs niet hoe, waar en waarvan een writer’s block wordt gemaakt.
Uiteindelijk kwam ik toch bij die auteursvereniging terecht. Met op de website — wat dacht u? — enkel schriftelijk contact. In een venstertje, 400 tekens groot. Vierhonderd! Voor ik dat venstertje vond, en de beperkingen aanvaardde, heb ik uren op hun website gesurft. Surfen wijst op de beperkte diepgang die je er vindt. Wie in het internet wil duiken breekt zijn nek. Van thema’s ging ik naar zoekfuncties naar frequently asked questions naar voorgekauwde antwoorden naar contact, wat me weer bij frequently asked questions of veelgestelde vragen bracht. Een website leidt je voortdurend om de tuin. Hij is als het tegengestelde van een boek, waarin alles netjes zijn plaatsje heeft, en je na pagina 146 niet plots weer op 23 staat.
Toch heeft dat piepkleine venstertje — niet meer dan een dikke tweet — plus nog wat zoekwerk, me een telefoonnummer opgebracht. Dat ik beweerde de befaamde schrijver Arman Bruggemans te zijn, en daarmee de dienstdoende stagiaire bedroog, is een zonde die ik me graag vergeef.

Nu zit ik aan mijn schrijftafel, met mijn writer’s blocken voor me gestald. Meervoud. De laptop, die in normale omstandigheden cijfers zoekt, verwerkt en verzendt, of mijn surfplank op het internet is, ga ik gebruiken om te schrijven.
Dat zit zo.
Het telefoonnummer dat ik mits veel zoekwerk en een klein leugentje bekomen had, bleek minder efficiënt dan ik had verhoopt. Ondanks — of dankzij? — een eindeloze reeks keuzemenus, die ik driemaal hebben moeten hervatten, kwam ik bij een synthetische stem terecht. A.I. allicht. Bij een auteursvereniging toch. Ze gaan mee met hun tijd. Om onduidelijke redenen heeft zo’n dom digitaal personage, dat je nooit wil begrijpen en je onnuttige antwoorden geeft, een vrouwelijke stem. En een vrouwennaam. Vindt u dat normaal? Vloeken helpt niet.  Kan je herhalen wat je bedoelt? — tutoyeren is obligaat in die wereld. Blijkbaar heb ik toen toch niet volkomen zinloze dingen gezegd, want ik kreeg zowaar Vivaldi aan de lijn. De Lente, of wat daar op leek. Nu ben ik geen fan van die Vivaldi — zijn andere concerten zijn beter, en minder vermoord — maar zijn Lente horen brengt hoop dat het telefonisch ooit zomer wordt. En tijd om te oogsten. Tenzij. Want  omdat u geen writer bent,  was het antwoord dat ik kreeg.
Toen ben ik zelf naar de steenhouwer, de metaalbewerker en de timmerman gegaan. Ik heb me een stel writer’s blocken laten maken. In de onwetendheid of zo’n block regelmatig is — een meetkundige kubus dus — heb ik in blauwe hardsteen een ruw blok laten houwen, 12 op 12 op 12 cm. Ongeveer. Het weegt 6 kilo. De oppervlakken zijn ruw gebroken, gezaagd, gebouchardeerd, gefrijnd, gezoet en gepolijst. Door de metaalbewerker dacht ik twee perfecte kubussen te laten maken, waarbij de kleinste diagonaal in de grootste past. Maar dat klopt niet. Een kubus heeft zes kanten, acht hoeken en twaalf ribben. Nooit krijg je de hoeken alle acht in het midden van de zes kanten van een grotere kubus geplant. Het is een regelmatig achtvlak — of octaëder — dat je nodig hebt. Die maakte de schrijnwerker voor me, in mooi, donker beukenhout. Hij past perfect diagonaal in de kubus van metaal.
Zo eenvoudig een kubus is, de ribben, het oppervlak, het volume — alles is één —, zo complex is een achtvlak. De hoeken tussen de vlakken bedragen geen 90 maar 109°28’16”, en de verhouding tussen ribben, volume en buitenoppervlak introduceert waarden met √2 en √3. Eenvoudiger is de verhouding tussen een kubus en het ingeschreven achtvlak. Die verhouding is 6 — rekende ik uit.

Ik zat al enige tijd te cijferen, en de verwondering over wiskunde en materie ongeremd te laten gaan — de zes gezichten, er zijn er meer, van blauwe hardsteen, en de onvermoede listen van de meetkunde — toen ik besefte dat ik nog altijd voor mijn writer’s blocken zat. Ze hadden me geen stap dichter bij de mensen en hun — of mijn — verhalen gebracht. Integendeel. De abstractie van de wiskunde, voor zover je aanvaardt dat de gebruikelijke drie dimensies niet naar de ons omringende materiële wereld verwijzen, en de duurzaamheid van een 300 miljoen jaar oud materiaal, waarvan de menselijke hand de intrinsieke kwaliteiten blootlegt, hadden mijn geest en mijn aandacht ingepalmd. Nog meer dan ik al dacht was ik uit de wereld verdwenen die me omringt, was het writer’s block een struikelsteen geworden, en lag ik geveld met mijn gedachten, ver weg van de tekst die ik schrijven wou.

Ik heb mijn writer’s blocken in mijn rugzak gestoken, en ben naar de tram gestapt. Over drie minuten is hij er, zei een vreemde. Het was waar. Toen we de Katelijnevest inreden, en de aankondiging zei dat het Driekoningen was, riep ik luid, voor iedereen hoorbaar, dat we voor Driekoningen nog enkele maanden zouden wachten, maar dat het de Meirbrug was. Een halte verder, Keizerstraat, niet De Merode, ben ik uitgestapt, en langs het Consciencepleintje en de Grote Markt naar de Schelde gewandeld. Ik ben een eind langs het water gegaan, op de botte kasseien. De zon schitterde op de Schelde, zoals ze dat alleen in Antwerpen doet. Ik heb mijn writer’s blocken uit mijn rugzak gehaald, en naast elkaar, en naast me op de blauwe steen gezet. We hebben lang samen gezeten, mijn blocken en ik. Aan elkaar gedacht. Ik heb ze niet in het water gegooid, en ben er ook niet ingesprongen — in verhalen lees je zo’n dingen. Anders schreef ik dit niet. Met mijn blocken in mijn rugzak ben ik huiswaarts gegaan. Verhalen heb je niet nodig als je writer’s blocken hebt.

 

Als u liever over schrijversblokken dan writer’s blocken leest, is er dit: Schrijversblok